maken

werkw.

Uitspraak:	['makə(n)]
Afbreekpatroon:	ma·ken
Vervoegingen:	maakte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gemaakt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) (iets dat nog niet bestond) laten ontstaan

Voorbeelden:	`een tekening maken`, `winst maken`, `veel lawaai maken`
Synoniem:	tot stand brengen

2) (iets dat kapot is) zorgen dat het weer heel is

Voorbeeld:	`De klok is weer gemaakt.`
Synoniemen:	repareren, herstellen

3)

het gemaakt hebben	(veel succes hebben)
je hebt het ernaar gemaakt	(het komt door je eigen gedrag (dat er iets vervelends gebeurt))
	(<begroeting>)
Dat kun je niet maken!	(dat is niet zoals het hoort, dat is onbeleefd)
te maken hebben met iets of iemand	(met iemand iets samen moeten doen of van iemand afhankelijk zijn) `We hadden met een erg onervaren onderhandelaar te maken.`

aanmaken   creëren   doen   fabricage   fabriceren   fiksen   goedmaken   halen   herstellen   in het leven roepen   kneden   modelleren   oefenen   produceren   productie   rechtzetten   repareren   scheppen   verenigen   veroorzaken   vervaardigen   vervaardiging   voortbrengen   vormen   breken (antoniem)   

• zachte heelmeesters maken stinkende wonden (=sommige problemen kunnen niet met zachtheid opgelost worden)
• werk van iemand maken (=veel zorg aan iemand besteden)
• voor God een baard van vlas maken (=schijnheilig zijn)
• vele kleintjes maken een grote (=veel kleine stukjes leveren uiteindelijk ook een geheel op)
• vele handen maken licht werk (=als een karwei samen wordt opgepakt is het snel en gemakkelijk gedaan)
Toon alle 76 spreekwoorden die maken bevatten

• • [ov] in elkaar aan het zetten. • [ov] ervoor zorgen dat het weer werkt. • [ov] optellen tot een bepaald bedrag.
• weer in orde brengen, zorgen dat het heel wordt vb: wil jij deze scheur maken? Synoniemen: herstellen repareren verhelpen verstellen goedmaken het in elkaar zetten, laten ontstaan vb: ik maak een kippenhok ik maak een fout [er ontstaat een fout] we maken er het beste van [proberen het in moeilijke omstandighe...
• 1) Modelleren 2) Smeden 3) Bouwen 4) Creëren 5) Doen ontstaan 6) Doen 7) Knutselen 8) Voorstellen 9) Kneden 10) Wijze van vervaardigen 11) Matsen 12) Goedmaken 13) Wrochten 14) Productie 15) Belonen 16) Produceren 17) Belopen 18) Beweren 19) Construeren 20) Bewerkstelligen 21) Componeren 22) Aanmaken
• iets in een bepaalde toestand brengen
• iets in een bepaalde toestand brengen Jaar van herkomst: 901-1000 (WPS )

Toon uitgebreidere definities

• aanmaken• afmaken• bekendmaken• dichtmaken• korte metten maken• doodmaken• doormaken• fijnmaken• gereedmaken• goedmaken• inmaken• kapotmaken• kennismaken• klaarmaken• losmaken• meemaken• namaken• openmaken• opmaken• overmaken

maken (vervaardigen, herstellen, enz.)

1. Wat is correct: Ik hoop dat hij het goed maakt of Ik hoop dat hij het goed stelt? Zie het goed stellen / het goed maken
2. Schrijf je deze combinatie van een zelfstandig naamwoord en een werkwoord losofaaneen? Zie goedmaken / goed maken
3. Wat zijn de meestgebruikte woorden in het Nederlands? Zie Woordfrequentie

Wat is de verleden tijd van maken?

De verleden tijd van maken is 'maakte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gemaakt'.

Wat betekent maken?

'(iets dat nog niet bestond) laten ontstaan' en '(iets dat kapot is) zorgen dat het weer heel is' en ''

Hoe spel je maken?

maken spel je M A K E N

Wat is een ander woord voor maken?

Andere woorden voor maken zijn aanmaken, creëren, doen, fabricage, fabriceren, fiksen, goedmaken, halen, herstellen, in het leven roepen, kneden, modelleren, oefenen, produceren, productie, rechtzetten, repareren, scheppen, verenigen, veroorzaken, vervaardigen, vervaardiging, voortbrengen en vormen.

Wat is het tegenovergestelde van maken?

Een antoniem van maken is breken.

Zoek maken op Woordenlijst.org
Zoek maken op Google
Zoek maken op Wikipedia