I de maal
zelfst.naamw. (m.)
| Uitspraak: | [mal] |
| Verbuigingen: | malen (meerv.) |
<je zegt dit woord als je een getal vermenigvuldigt met een ander getal>
| Voorbeeld: | `drie maal drie is negen` | |
| Synoniem: | keer |
II het maal
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [mal] |
| Verbuigingen: | malen (meerv.) |
het opeten van voedsel op vaste tijden van de dag | Voorbeelden: | `avondmaal`, `feestmaal` | |
| Synoniem: | maaltijd |
Synoniemen
diner keer maalkruis maaltje Spreekwoorden en zegswijzen
• er zijn
maal wel mee kunnen doen
(=er wel mee toekomen)Naar de spreekwoordenIntensiveringen
Hoe kun je met maal een ander begrip versterken?je drie maal in de rondte werken;
9 definities op Encyclo
- Uit `De lagere vaktalen: De vogelvangerstaal` 1914 eene platte ijzeren plaat waar kolen in zijn van verschillige grootte waar men de gedroogde ballen in ronddraait om die schoon rond te maken. - Soms kan de bal in de pijp verstroppen. Dien daar uithalen doet men met eenen doorlooper.
- [I] (verouderd) valies [II] telkens terugkerend tijdstip, keer
- •'maal', [n] ; de handeling van eten zoals die dagelijks op geregelde tijden plaatsvindt •keer •maaltijd
- elk moment waarop het gebeurt vb: ik zat voor de eerste maal in een sportwagen dat is ten enen male uitgesloten [absoluut uitgesloten] herhaalde malen [verschillende keren] eenmaal is geen maal [één is zo goed als niets] voor de honderdste maal [talloze keren]
- [Let op: Spelling en uitleg uit 1890] nog overig in ons gemaal, gemalin; ma(h)len is spreken, plechtig spreken, (ver)loven; maal dus volks(rechts-)vergadering, waar gesproken werd; gemaal, die verloofd, d.i. besproken werd, verzameling, bijz. openlijke volksvergadering; insgelijks, rechtsvergadering, mid.lat....
Toon uitgebreidere definitiesDeze woorden beginnen met maal:
•
maalderij•
maalgraad•
maalinrichting•
maalsel•
maalsteen•
maalstroom•
maaltand•
maalteken•
maaltijd•
maaltijdbezorger•
maaltijdcheque•
maaltijdsalade•
maaltijdsoep•
maaltijdvervangerDeze woorden eindigen op maal:
•
abnormaal•
allemaal•
avondmaal•
ditmaal•
eenmaal•
etmaal•
feestmaal•
gemaal•
helemaal•
maximaal•
middagmaal•
minimaal•
normaal•
optimaal•
paranormaal•
performaal•
tweemaal•
zondagsmaal•
watermaal•
vismaalHerkomst volgens etymologiebank.nl
- maal (jonge koe)
- maal (markgenoot)
- maal (telkens terugkerend tijdstip, keer)
- maal (valies)
- maal (vlek, teken)
Taaladvies
Is het
deze keer en
deze maal of
dit keer en
ditmaal?
Zie Deze keer / dit keer, deze maal / ditmaalVraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de maal' of 'het maal'?
Het is 'de maal', want maal is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die maal'.
Wat is het meervoud van maal?
Het meervoud van maal is 'malen'. Eén maal, twee malen.
Wat betekent maal?
'<
je zegt dit woord als je een getal vermenigvuldigt met een ander getal>
'
Hoe spel je maal?
maal spel je M A A L
Wat is een ander woord voor maal?
Andere woorden voor maal zijn diner, keer, maalkruis en maaltje.Op andere websites
Zoek
maal op Woordenlijst.org
Zoek
maal op Google
Zoek
maal op Wikipedia