lustig

bijv.naamw.

Uitspraak:	['lʏstəx]
Afbreekpatroon:	lus·tig

met een zeker onbekommerd enthousiasme

Voorbeeld:

`De moderne tv-kijker zapt er lustig op los.`

blijmoedig   dartel   fideel   fleurig   flink   geestig   jolig   kleurig   kwiek   levendig   monter   opgeruimd   opgetogen   opgewekt   uitgelaten   vrolijk   wakker   welgemoed   zonnig   

• zo lustig zijn als een vogeltje dat koe heet (=buitengewoon loom zijn)
Naar de spreekwoorden

• waarvan je in een goede stemming komt vb: ze speelden een lustig muziekje Synoniemen: fijn leuk prettig plezierig aangenaam goed Tegenstellingen: erg lastig vervelend hinderlijk akelig lullig storend
• woord uit 1812, uitleg bij teksten van E.J. Potgieter (1808 - 1875) vrolijk.
• 1) Uitgelaten 2) Opgewekt 3) Kwiek 4) Gezellig 5) Opgetogen 6) Vrolijk 7) Lieto 8) Opgeruimd 9) Tof 10) Prettig 11) Plezant 12) Jolig 13) Rigoglioso 14) Vitaal 15) Flink 16) Levendig 17) Monter 18) Dartel 19) Jofel 20) Lust 21) Fijn 22) Zin 23) Fideel 24) Zonnig 25) Blijmoedig
• vrolijk

Toon uitgebreidere definities

• lustigheid

• wellustig• wraaklustig• werklustig• vechtlustig• trouwlustig• strijdlustig• reislustig• moordlustig• levenslustig• kooplustig• kijklustig• goklustig

lustig

Wat betekent lustig?

'met een zeker onbekommerd enthousiasme'

Hoe spel je lustig?

lustig spel je L U S T I G

Wat is een ander woord voor lustig?

Andere woorden voor lustig zijn blijmoedig, dartel, fideel, fleurig, flink, geestig, jolig, kleurig, kwiek, levendig, monter, opgeruimd, opgetogen, opgewekt, uitgelaten, vrolijk, wakker, welgemoed en zonnig.

Zoek lustig op Woordenlijst.org
Zoek lustig op Google
Zoek lustig op Wikipedia