loslopen

werkw.

Uitspraak:	['lɔslopə(n)]
Afbreekpatroon:	los·lo·pen
Vervoegingen:	liep los (verl.tijd enkelv.) Toon alle vervoegingen

1) (van een dier waarvan je vindt dat het aangelijnd of opgesloten hoort te zijn) vrij rondlopen

Vervoegingen:	heeft losgelopen (volt.deelw.)
Voorbeeld:	`een loslopende hond`
te gek om los te lopen	(zeer afkeurenswaardig) `Het gebouw is nog niet eens opgeleverd en het moet gesloopt worden wegens constructiefouten. Te gek om los te lopen!`

2)

Vervoegingen:	is losgelopen (volt.deelw.)
Het loopt wel los	(Het valt wel mee; het is niet ernstig.) `Ze waren bang voor ernstige complicaties, maar het lijkt allemaal nogal los te lopen`

terechtkomen   vrij rondlopen   

• 1) Meevallen 2) In orde komen 3) Onvast worden 4) Vrij rond lopen 5) Terechtkomen 6) Vrij rondlopen 7) Vrij rondwandelen

Toon uitgebreidere definities

• loslopend

Wat betekent loslopen?

'(van een dier waarvan je vindt dat het aangelijnd of opgesloten hoort te zijn) vrij rondlopen' en ''

Hoe spel je loslopen?

loslopen spel je L O S L O P E N

Wat is een ander woord voor loslopen?

Andere woorden voor loslopen zijn terechtkomen en vrij rondlopen.

Zoek loslopen op Woordenlijst.org
Zoek loslopen op Google
Zoek loslopen op Wikipedia