loopen
werkw.
| Afbreekpatroon: | 'loo - pen |
| Herkomst: | «Engels |
| Vervoegingen: | loopte (verl.tijd ) |
| Vervoegingen: | geloopt (volt.deelw.) |
het maken van een looping (met bijv. een vliegtuig of een knikkerbaan) | Voorbeeld: | `loopen met zweefvliegtuig` | |
3 definities op Encyclo
- Uit `De lagere vaktalen: De tabakbewerkerstaal` 1914 er loopt veel spikkel in het dek: is sterk gespikkeld.
- Uit `De lagere vaktalen: Timmermanstaal` 1914 het loopen van de zaag, de afgeschreven lijn niet volgen.
- Let op: Spelling van 1858 eene koornmaat, waarvan er 36 een last maken, voorheen in sommige oorden van ons Vaderland in gebruik
Toon uitgebreidere definitiesVraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van loopen?
De verleden tijd van loopen is 'loopte'. Het voltooid deelwoord is 'geloopt'.
Wat betekent loopen?
'het maken van een looping (met bijv. een vliegtuig of een knikkerbaan)'
Hoe spel je loopen?
loopen spel je L O O P E N Op andere websites
Zoek
loopen op Woordenlijst.org
Zoek
loopen op Google
Zoek
loopen op Wikipedia