de linguïst

zelfst.naamw. (m.)
Verbuigingen:  linguïsten
Verbuigingen:  linguïstje

beoefenaar van de taalkunde


Bron: WikiWoordenboek.

Synoniemen
taalgeleerde   taalkenner   taalkundige   

6 definities op Encyclo
  • •beoefenaar van de taalkunde. (+audio)
  • Let op: Spelling van 1858 een taalkundige, kenner van talen. Linguïstiek, de algemeene taalkennis
  • 1) Taalgeleerde 2) Taalkenner 3) Beoefenaar van de taalwetenschap 4) Kenner van taalkunde 5) Grammaticus 6) Kenner van de taal 7) Woordvorser 8) Talenkenner 9) Taalwetenschapper 10) Wetenschappelijke beoefenaar van de taal 11) Taalvorser 12) Taalleraar 13) Taalkundige
  • Gramaticus, beoefenaar van de taalwetenschap, kenner van de taal, kenner van taalkunde, taalgeleerde, taalkenner, taalkundige, taalvorser, wetenschappelijke beoefenaar van de taal, woordvorser.
  • taalkundige
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met linguïst:
linguïstieklinguïstisch

Deze woorden eindigen op linguïst:
psycholinguïst

Herkomst volgens etymologiebank.nl
linguïst (taalkundige)

Taaladvies
Schrijf je dit woord met een trema, of niet, linguïst of linguist? Zie linguïst / linguist

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de linguïst' of 'het linguïst'?
Het is 'de linguïst', want linguïst is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die linguïst'.
Wat betekent linguïst?
'beoefenaar van de taalkunde'
Hoe spel je linguïst?
linguïst spel je L I N G U I-umlaut S T
Wat is een ander woord voor linguïst?
Andere woorden voor linguïst zijn taalgeleerde, taalkenner en taalkundige.

Op andere websites
Zoek linguïst op Woordenlijst.org
Zoek linguïst op Google
Zoek linguïst op Wikipedia