het lijf

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[lɛif]
Verbuigingen:	lijven (meerv.)

lichaam

Voorbeelden:	`jongenslijf`, `bovenlijf`
iemand te lijf gaan	(iemand aanvallen)
iemand tegen het lijf lopen	(iemand onverwachts ontmoeten)
Dat heeft niets om het lijf.	(dat is tamelijk onbelangrijk)

anatomie   bovenstuk   buik   keurslijf   lichaam   lijfje   

• weinig om het lijf hebben (=het stelt niet veel voor.)
• niets om het lijf hebben (=niets betekenen, geen waarde hebben)
• je van het lijf houden (=van je afhouden, niet aanvaarden)
• iemand tegen het lijf lopen. (=onverwacht iemand tegenkomen)
• iemand het hemd van het lijf vragen (=erg nieuwsgierig zijn en alles van iemand proberen te vragen)
Toon alle 18 spreekwoorden die lijf bevatten

Hoe kun je met lijf een ander begrip versterken?
je de longen uit het lijf hoesten; de longen uit je lijf zingen; de longen uit je lijf schreeuwen; de longen uit je lijf gillen; de longen uit je lijf krijsen; de longen uit je lijf lopen; het hemd van het lijf vragen; aan den lijve ondervinden; de benen uit je lijf lopen; de benen vanonder je lijf lopen;

• 1.lichaam Voorbeeld: Zij rolden om en met dat Schemel de rechterarm van tussen het lijf en de grond loskreeg, wentelde hij zich met een machtige draai naar boven 2.uitdr.: Voorbeeld: lijf om leven: uit alle macht, op leven en dood Voorbeeld: Daar worstelden zij lijf om leven te midden 't koorn...
• •lichaam.
• geheel van botten, organen, spieren waaruit een mens bestaat vb: je moet je lijf elke dag goed wassen hem tegen het lijf lopen [hem tegenkomen] dat heeft niets om het lijf [dat betekent niets] dat is hem op het lijf geschreven [past precies bij hem] gezond van lijf en leden [helemaal gezond] blijf van mijn li...
• [Vergeten woorden] (o. lijven) leven [in lijfnare, lijfsbehoud, = lijf lichaam, Engels life, Duits Leib, Noors liv, IJslands líf, ~ leven, blijven (eigenlijk be-lijven), levenen, leiven]
• [Vergeten woorden] (v. lijven) beschutting, bescherming [= IJslands hlíf, ~ lijven beschutten, beschermen, leef brood]

Toon uitgebreidere definities

• lijfarts• lijfblad• lijfeigene• lijfeigenschap• lijfelijk• lijfgarde• lijfgeur• lijfgoed• lijfje• lijfknecht• Lijflands• lijflied• lijfrente• lijfsbehoud• lijfspreuk• lijfstoet• lijfstraf• lijfsvisitatie• lijfwacht

• achterlijf• bovenlijf• dagverblijf• keurslijf• kinderdagverblijf• olijf• verblijf• zomerverblijf• ziekenverblijf• ziekenhuisverblijf• woonverblijf• vrouwenlijf• rijglijf• peuterdagverblijf• overblijf• onderlijf• nachtverblijf• gastverblijf• gastenverblijf• dierenverblijf

lijf (lichaam, romp)

Waar komt de uitdrukking aan mijn lijf geen polonaise vandaan en wat wordt ermee bedoeld? Zie Aan mijn lijf geen polonaise

Is het 'de lijf' of 'het lijf'?

Het is 'het lijf', want lijf is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat lijf'.

Wat is het meervoud van lijf?

Het meervoud van lijf is 'lijven'. Eén lijf, twee lijven.

Wat betekent lijf?

'lichaam'

Hoe spel je lijf?

lijf spel je L I J F

Wat is een ander woord voor lijf?

Andere woorden voor lijf zijn anatomie, bovenstuk, buik, keurslijf, lichaam en lijfje.

Zoek lijf op Woordenlijst.org
Zoek lijf op Google
Zoek lijf op Wikipedia