laten

werkw.

Uitspraak:	[ˈlatə(n)]
Afbreekpatroon:	la·ten
Vervoegingen:	liet (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gelaten (volt.deelw.)

1) (iets) niet doen of niet meer doen

Voorbeelden:	`Ik kon het niet laten om hem uit te lachen.`, `Wil je dat roken nu eens laten.`
Synoniem:	nalaten

2) zorgen dat iets of iemand op een plaats of in een bepaalde toestand komt of blijft

Voorbeelden:

`Ik laat mijn kind even bij jou.`, `Waar moet ik mijn bagage laten?`, `alles laten zoals het nu is`, `Ik laat haar maar praten.`

3) zorgen dat iemand iets doet

Voorbeeld:

`een pakje laten bezorgen`

4)

je laten gaan

(je niet meer beheersen)

5)

het hierbij laten

(ophouden met waar je mee bezig was)

achterlaten   afstaan   bewaren   doen   dulden   duren   geven   goedkeuren   goedvinden   gunnen   inwilligen   nalaten   opgeven   permitteren   toelaten   toestaan   toestemmen   vergunnen   

• zich de kaas niet van het brood laten eten (=opkomen voor iets)
• we zullen ze eens een poepie laten ruiken (=we zullen iets doen dat hen zal verbluffen (vooral toegepast in situaties waar sprake is van competitie))
• verstek laten gaan (=niet komen opdagen)
• van zijn veren laten (=van zijn eer kwijtraken)
• ruw laten stikken (=aan zijn lot overlaten)
Toon alle 69 spreekwoorden die laten bevatten

• Het afgeven van prijzen waartegen men effecten wil verkopen. Het tegenovergestelde van bieden. ( > beleggen > handelsterminologie)
• uitdr.: Voorbeeld: late varen: laat staan (DB, GL) - Voorbeeld: Hij stond daar ijlhands, want hij wist het, zijn vader had zelfs geen geld om een peerd te kopen, late varen ene hofstede huren en de belaai overnemen
• • [auxl] maakt een causatief uit een ergatief werkwoord: veroorzaken dat het gebeuren
• veroorzaken dat het gebeurt vb: je laat me schrikken kunt u ons laten weten wat het besluit is [kunt u ons dat meedelen?]
• 1) Goedvinden 2) Duren 3) Horigen 4) Ter beschikking stellen 5) Afstaan 6) Iets over aan anderen 7) Iets vrijgeven 8) Dulden 9) Veilingterm 10) Geven 11) Bergen 12) Staken 13) Bewaren 14) Achterlaten 15) Achter zich 16) Inwilligen 17) Prijsgeven 18) Vergunnen 19) Beursterm 20) Toestemmen 21) Veroorloven

Toon uitgebreidere definities

• laten doen• latent• latentie• latentiefase• latentietijd

• achterlaten• binnenlaten• blaten• doorlaten• gelaten• loslaten• nalaten• neerlaten• opgelaten• overlaten• toelaten• uitgelaten• uitlaten• verlaten• vrijlaten• weglaten• voorlaten• oplaten• openlaten• ontlaten

laten (in een toestand doen blijven; niet verhinderen; niet doen, ophouden met)

Is het Laat ons maar vertrekken of Laten we maar vertrekken? Zie Laat ons / laten we

Wat is de verleden tijd van laten?

De verleden tijd van laten is 'liet'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gelaten'.

Wat betekent laten?

'(iets) niet doen of niet meer doen' en 'zorgen dat iets of iemand op een plaats of in een bepaalde toestand komt of blijft' en 'zorgen dat iemand iets doet' en '' en ''

Hoe spel je laten?

laten spel je L A T E N

Wat is een ander woord voor laten?

Andere woorden voor laten zijn achterlaten, afstaan, bewaren, doen, dulden, duren, geven, goedkeuren, goedvinden, gunnen, inwilligen, nalaten, opgeven, permitteren, toelaten, toestaan, toestemmen en vergunnen.

Zoek laten op Woordenlijst.org
Zoek laten op Google
Zoek laten op Wikipedia