langslopen
werkw.
| Uitspraak: | ['lɑŋslopə(n)] |
| Afbreekpatroon: | langs·lo·pen |
| Vervoegingen: | liep langs (verl.tijd enkelv.) |
| Vervoegingen: | is langsgelopen (volt.deelw.) |
1) voorbij iets of iemand lopen | Voorbeelden: | `Ik ben er gisteren toevallig langsgelopen.`, `Jammer dat de spoorlijn zo vlak achter het huis langsloopt.` | |
2) (de onderdelen van een reeks) een voor een aandacht geven | Voorbeeld: | `alle vragen van een formulier langslopen` | |
Synoniemen
aanlopen passeren 1 definitie op Encyclo
- 1) Passeren 2) Voorbijgaan 3) Aanlopen
Toon uitgebreidere definitiesVraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van langslopen?
De verleden tijd van langslopen is 'liep langs'. Het voltooid deelwoord is 'is langsgelopen'.
Wat betekent langslopen?
'voorbij iets of iemand lopen' en '(de onderdelen van een reeks) een voor een aandacht geven'
Hoe spel je langslopen?
langslopen spel je L A N G S L O P E N
Wat is een ander woord voor langslopen?
Andere woorden voor langslopen zijn aanlopen en passeren.Op andere websites
Zoek
langslopen op Woordenlijst.org
Zoek
langslopen op Google
Zoek
langslopen op Wikipedia