de kruk

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	[krʏk]
Verbuigingen:	krukken (meerv.)

1) stoel zonder leuningen

Voorbeeld:

`barkruk`

2) knop op een deur om hem open te maken

Voorbeeld:

`deurkruk`

3) hoge stok die steun geeft bij het lopen

Voorbeeld:

`met krukken lopen als je enkel gebroken is`

4) iemand die slecht presteert

Voorbeeld:	`Wat een stelletje krukken!`
Synoniem:	kluns

barkruk   broddelaar   deurklink   deurkruk   hendel   klink   klungel   klungelaar   kluns   knoeier   krukje   pianokrukje   poef   prul   slinger   stoethasp   stumper   taboeret   zweng   zwengel   

• je kruk ergens tussen steken (=ergens ter hulp komen)
Naar de spreekwoorden

• Uit `De lagere vaktalen: Taal van post-, telegraaf- en telefoonpersoneel` 1914 den kruk omdraaien.
• [I] handvat [II] hulpmiddel bij het lopen
• stoel zonder leuningen vb: hij zat op een kruk achter de piano stok als steun bij het lopen vb: toen hij zijn been gebroken had, liep hij met twee krukken stok of handvat om iets open te maken vb: de kruk van de deur was van koper iemand die er niets van terechtbrengt vb: wat sporten betreft is het een echte ...
• 1) Wandelstok 2) Pianokrukje 3) Werktuig van de boekdrukkers en papiermakers 4) Orthopedisch hulpmiddel 5) Zwengel 6) gereedschap 7) Loopstok 8) Trap 9) Loophulp 10) Zetel 11) Krap 12) Hulpmiddel bij het lopen 13) Broddelaar 14) Huisraad 15) Stoeltje 16) Sufferd 17) Prutser 18) Prul 19) Barstoel 20) Haak van ...
• 1> een slinger waarmee men bijvoorbeeld de lieren ronddraait. Zie ook jaagwiel. 2> greep met schacht van een steekroer (een soort grote peddel ). Ondermeer genoemd bij Dr. Th. H. van Doorn, Terminologie van Riviervissers in Nederland. 3> helmstok of helmhout meestal van een open boot. Term uit de regio rond M...

Toon uitgebreidere definities

• krukas• krukkenkruis• krukkig

• deurkruk• tapkruk• pianokruk• barkruk

kruk (handvat; stok met dwarsstuk; stoel zonder leuning; onhandig persoon)

Is het 'de kruk' of 'het kruk'?

Het is 'de kruk', want kruk is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die kruk'.

Wat is het meervoud van kruk?

Het meervoud van kruk is 'krukken'. Eén kruk, twee krukken.

Wat betekent kruk?

'stoel zonder leuningen' en 'knop op een deur om hem open te maken' en 'hoge stok die steun geeft bij het lopen' en 'iemand die slecht presteert'

Hoe spel je kruk?

kruk spel je K R U K

Wat is een ander woord voor kruk?

Andere woorden voor kruk zijn barkruk, broddelaar, deurklink, deurkruk, hendel, klink, klungel, klungelaar, kluns, knoeier, krukje, pianokrukje, poef, prul, slinger, stoethasp, stumper, taboeret, zweng en zwengel.

Zoek kruk op Woordenlijst.org
Zoek kruk op Google
Zoek kruk op Wikipedia