krabbelen

werkw.

Uitspraak:	[ˈkrɑbələ(n)]
Afbreekpatroon:	krab·be·len
Vervoegingen:	krabbelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gekrabbeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) met je nagels krassen op je lichaam

Voorbeeld:	`Ik heb zo'n jeuk, ik moet steeds krabbelen.`
Synoniem:	krabben

2) slordig opschrijven

Voorbeeld:

`een telefoonnummer op je hand krabbelen`

Zie ook:

Synoniemen

3 definities op Encyclo

snel en slordig opschrijven of tekenen vb: zij krabbelde een schets op het papier met de nagels of met een scherp voorwerp ergens overheen gaan vb: hij krabbelde zich op het hoofd Synoniem: krabben steeds vallen en weer opstaan vb: de kinderen krabbelen op het ijs
1) Onduidelijk schrijven 2) Slordig opschrijven 3) Slecht schrijven 4) Slecht schaatsenrijden 5) Afpulken 6) Als een beginneling schaatsen 7) Gekrabbel 8) Krabben 9) Scharrelen 10) Schrappen 11) Schribbelen 12) Schrobben 13) Klauteren 14) Klauwen
herhaaldelijk krabben Jaar van herkomst: 1432-1468 (MNW )

Deze woorden eindigen op krabbelen:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van krabbelen is 'krabbelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gekrabbeld'.

'met je nagels krassen op je lichaam' en 'slordig opschrijven'

krabbelen spel je K R A B B E L E N

Andere woorden voor krabbelen zijn gekrabbel, klauteren, krabben, met de nagels krabbelen, scharrelen en schrappen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht