kliederen

werkw.

Uitspraak:	[ˈklidərə(n)]
Afbreekpatroon:	klie·de·ren
Vervoegingen:	kliederde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gekliederd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

alles om je heen nat en vies maken

Voorbeeld:

`De kinderen zitten te kliederen met verf.`

geklieder   kladderen   kledderen   klodderen   

• door onhandigheid druppels of kruimels laten vallen vb: wat heb je weer gekliederd, de hele grond ligt vol Synoniemen: knoeien morsen
• 1) Morsen 2) Morsen met verf 3) Kladderen 4) Kledderen 5) Knoeien 6) Klodderen 7) Met natte stoffen knoeien
• Kliederen is knoeien. [basiswoordenlijst groep 4]
• met natte, dikvloeibare of smeerbare stoffen als verf, jam enz. knoeien of morsen ongeremd, zonder enige beperking knoeien iets overvloedig en zonder veel zorg of slordig aanbrengen iets slordig, met vlekken en strepen schrijven, tekenen of schilderen

Toon uitgebreidere definities

kliederen = kladderen (knoeien)

Wat is de verleden tijd van kliederen?

De verleden tijd van kliederen is 'kliederde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gekliederd'.

Wat betekent kliederen?

'alles om je heen nat en vies maken'

Hoe spel je kliederen?

kliederen spel je K L I E D E R E N

Wat is een ander woord voor kliederen?

Andere woorden voor kliederen zijn geklieder, kladderen, kledderen en klodderen.

Zoek kliederen op Woordenlijst.org
Zoek kliederen op Google
Zoek kliederen op Wikipedia