het kleed

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[klet]
Verbuigingen:	kleden (meerv.)

1) stuk stof waarmee je iets bedekt

Voorbeelden:

`een wollen kleed op de grond`, `tafelkleed`

2) jurk

Voorbeeld:

`Zij heeft een mooi kleedje aan.`

karpet   

• een nieuwe lap op een oud kleed (=een zinloze toevoeging)
Naar de spreekwoorden

• •een stuk weefsel. • • gebruikt als vloer- of tafelbedekking, tapijt • •: "er lag een prachtig geboorduurd 'kleed' op tafel" • • gebruikt als lichaamsbedekking, meestal [plur] • •: "zijn 'kleren' werden gewassen" (+audio)
• lap waarmee je iets bedekt vb: op de tafel lag een geblokt kleed
• [Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Salomo's -) een groen zijden kleed, groot genoeg om Salomo's troon en al zijn strijdmacht er op te plaatsen. Wenschte hij te reizen, dan zei hij den wind, waarheen; het kleed rees met alles er op in de lucht en daalde ter gewenster plaatse neder. Onder de reis vormden vo...
• 1. textiel, in vele soorten; dit vormde, hoofdzakelijk komend van de kust van Coromandel (kustkleden), het voornaamste ruilmiddel van de Compagnie. Zij werden in Oost-Indië, Perzië, Arabië en Europa verkocht. De gelijknamige soorten, in verschillende plaatsen gemaakt, weken af in kwaliteit, kleur en afmeti...
• 1) Dek 2) Deel van een zadel 3) Habijt 4) Mat 5) Kelim 6) Matje 7) Karpet 8) Bedekking 9) Huisraad 10) Dekkleed 11) Omkleedsel 12) Overtrek 13) Wade 14) Monnikspij 15) Kledingstuk 16) Stuk weefsel 17) Robe 18) Tenue 19) Pij 20) Jurk 21) Kostuum 22) Vloerbedekking 23) Japon 24) Monniksgewaad 25) Tapijtweefsel

Toon uitgebreidere definities

• kleedgeld• kleedhok• kleedjesmarkt• kleedkamer• kleedruimte• kleedsel• kleedster

• aangekleed• gekleed• vloerkleed• zondagskleed• zomerkleed• winterkleed• wandkleed• verenkleed• trouwkleed• tafelkleed• slaapkleed• sierdekkleed• rugkleed• rijkleed• ongekleed• onderkleed• onbekleed• onaangekleed• nonnenkleed• lijkkleed

kleed (bedekking, overtreksel)

Is kleed(je) correct in betekenis `jurk`? Zie Kleed(je) / jurk(je)

Is het 'de kleed' of 'het kleed'?

Het is 'het kleed', want kleed is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat kleed'.

Wat is het meervoud van kleed?

Het meervoud van kleed is 'kleden'. Eén kleed, twee kleden.

Wat betekent kleed?

'stuk stof waarmee je iets bedekt' en 'jurk'

Hoe spel je kleed?

kleed spel je K L E E D

Wat is een ander woord voor kleed?

Een ander woord kleed is karpet.

Zoek kleed op Woordenlijst.org
Zoek kleed op Google
Zoek kleed op Wikipedia