kibbelen

werkw.
Uitspraak:  [ˈkɪbələ(n)]
Afbreekpatroon:  kib·be·len
Vervoegingen:  kibbelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gekibbeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

ruzie maken over iets onbenulligs
Voorbeeld:  `De kinderen kibbelen over wie de bal mag hebben.`
Synoniemen:  bakkeleien, kissebissen


Synoniemen
bakkeleien   bekvechten   kiften   kissebissen   

4 definities op Encyclo
  • •woordenstrijd hebben. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
  • 1) Woorden hebben 2) Woordenwisseling 3) Hassebassen 4) Bakkeleien 5) Kissebissen 6) Redekavelen 7) Bekvechten 8) Redekaveling 9) Kijven 10) Kiften 11) Tobben 12) Hassebrassen 13) Harrewarren 14) Haktakken 15) Hakketeren 16) Hakketakken 17) Stubbelen 18) Strubbelen 19) Strijden 20) Stechelen 21) Kreeuwen
  • ruzie maken
  • ruzie maken Jaar van herkomst: 1477 (Teuth. )
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
kibbelen (redetwisten)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van kibbelen?
De verleden tijd van kibbelen is 'kibbelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gekibbeld'.
Wat betekent kibbelen?
'ruzie maken over iets onbenulligs'
Hoe spel je kibbelen?
kibbelen spel je K I B B E L E N
Wat is een ander woord voor kibbelen?
Andere woorden voor kibbelen zijn bakkeleien, bekvechten, kiften en kissebissen.

Op andere websites
Zoek kibbelen op Woordenlijst.org
Zoek kibbelen op Google
Zoek kibbelen op Wikipedia