kaars uitdr.: Voorbeeld: ‘de duivel een keersken lichten’: iets ongaarne onwillig doen (Te) - Voorbeeld: ‘'k Ga ne keer naar de markt en meteen draag ik de kronen naar de heer! en hij sloeg op de zak waar de beurs met zilverlingen geborgen zat. - En twee vette gansvogels: loech Pauwels. - Ja, dat hoort...