de keer

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [ker]
Verbuigingen:  keren (meerv.)

1) moment dat iets gebeurt
Voorbeelden:  `Ik ben twee keer gezakt voor mijn rijexamen.`,
`Mislukt. Ik probeer het nog een keer.`
Synoniem:  maal
negen van de tien keer  (bijna altijd)
keer op keer  (telkens weer) Synoniem: steeds weer

2) <je zegt dit woord als je een getal vermenigvuldigt met een ander getal>
Voorbeeld:  `Twee keer drie is zes.`
Synoniem:  maal


Synoniemen
eens   gelegenheid   keerpunt   kentering   maal   ombuiging   omkeer   ommekeer   ommezwaai   omslag   verandering   wending   wijziging   

Spreekwoorden en zegswijzen
• ieder dubbeltje drie keer omdraaien (=zo gehecht zijn aan geld dat men aarzelt bij iedere uitgave)
• gedane zaken hebben geen keer (=wat voorbij is, keert niet meer weer)
• een paard, dat voor de tweede keer de sprong niet neemt, neemt hem ook voor de derde keer niet. (=iemand die al twee keer geen beslissing durft te nemen, komt nooit tot een besluit)
• een keer nemen (=een wending nemen, veranderen)
• een goeie vis moet drie keer zwemmen (=in het water, in de boter of kookvocht en in de wijn)
Naar de spreekwoorden

Intensiveringen
Hoe kun je met keer een ander begrip versterken?
je drie keer in de rondte werken; drie keer niks;

7 definities op Encyclo
  • (volta, chute, keer, val of wending) Overgang, formeel en/of inhoudelijk, in het klassieke sonnet, tussen het octaaf en het sextet. In het Shakespeareaanse sonnet ligt de volta na het derde kwatrijn.
  • •telkens terugkerend tijdstip waarop iets gebeurt.
  • elk moment waarop het gebeurt vb: hoeveel keer heb je hem gebeld? keer op keer [telkens weer] mag ik een snoepje? voor deze keer [alleen nu] in één keer [zonder onderbreking] op een keer zag ik Ida lopen [het gebeurde dat ik Ida zag lopen]
  • 1.wending Voorbeeld: Alles had een goede keer genomen 2.kromming, draai in een weg Voorbeeld: Nu zag hij bijtijds voor zich, aan de keer van de dreef, dat hutteken gedoken in 't donker hout 3.maal Voorbeeld: een keer: eens Voorbeeld: Raad e keer Voorbeeld: Weergalmde drie vier keers...
  • 1) Kering 2) Gelegenheid 3) Slag draai 4) Kentering 5) Eenmaal 6) Draaiing 7) Draai 8) Rekenteken 9) Eenmalige gebeurtenis 10) Tochtje 11) Reis 12) Wending 13) Maal 14) Omwenteling 15) Omslag 16) Omdraai 17) Tocht 18) Verandering 19) Moment van verandering 20) Wisseling van richting 21) Wissel 22) Wijziging
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met keer:
keeraafskeerdamkeerdichtkeerkringkeerluskeermuurkeerploegkeerpuntkeerverskeerwandkeerweerkeerwegkeerzijkeerzijde

Deze woorden eindigen op keer:
afkeerautoverkeereenrichtingsverkeerfietsverkeerhandelsverkeerinkeerkapitaalverkeerluchtverkeerommekeerpersonenverkeersluipverkeersnelverkeerterugkeertweerichtingsverkeerverkeervliegverkeervrachtverkeervreemdelingenverkeerwoon-werkverkeerzoekverkeer

Herkomst volgens etymologiebank.nl
keer (maal)

Taaladvies
  1. Is het deze keer en deze maal of dit keer en ditmaal? Zie Deze keer / dit keer, deze maal / ditmaal
  2. Is er een verschil in betekenis tussen bijvoorbeeld Hij heeft drie keer meer postzegels dan ik en Hij heeft drie keer zoveel postzegels als ik? Zie Drie keer meer ... dan / drie keer zoveel ... als


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de keer' of 'het keer'?
Het is 'de keer', want keer is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die keer'.
Wat is het meervoud van keer?
Het meervoud van keer is 'keren'. Eén keer, twee keren.
Wat betekent keer?
'moment dat iets gebeurt' en '<
je zegt dit woord als je een getal vermenigvuldigt met een ander getal>
'
Hoe spel je keer?
keer spel je K E E R
Wat is een ander woord voor keer?
Andere woorden voor keer zijn eens, gelegenheid, keerpunt, kentering, maal, ombuiging, omkeer, ommekeer, ommezwaai, omslag, verandering, wending en wijziging.

Op andere websites
Zoek keer op Woordenlijst.org
Zoek keer op Google
Zoek keer op Wikipedia