de keel

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	[kel]
Verbuigingen:	kelen (meerv.)

lichaamsdeel helemaal achterin je mond

Voorbeelden:	`een zere keel hebben van het harde praten`, `een droge keel hebben als je dorst hebt`
een keel opzetten	(beginnen te schreeuwen)
de keel uithangen	((iets of iemand) niet meer willen) `Die kleren heb ik al zo lang. Die hangen me de keel uit.` Synoniem: genoeg hebben van
niet door je keel kunnen krijgen	((eten) niet lusten)

hals   keelgat   strot   

• met een hete aardappel in de keel praten (=op een bekakte manier praten)
• iemand naar de keel vliegen (=op iemand erg kwaad worden, aanvallen, ermee vechten)
• iemand het mes op de keel zetten (=iemand onder zware druk zetten)
• het mes op de keel zetten (=onder sterke druk zetten)
• het de keel uithangen (=ergens genoeg van hebben)
Toon alle 13 spreekwoorden die keel bevatten

Hoe kun je keel krachtiger uitdrukken?
mijlenver de keel uit hangen;

• Uit `De lagere vaktalen: Timmermanstaal` 1914 een holle lijst of een smalle strook eener plank.
• (Engels) Een uitstekende ribbel of midden ribbel van een vlak, kiel.
• (Lepel - Snavel)Dit noodzakelijk onderdeel van een tongpijp is hol, langwerpig en van metaal (messing). Het uiteinde ervan is omgeslagen, het andere verdwijnt in de kop waarop de schalbeker geplaatst is. De keel is het onderdeel waartegen of waarin de tong zich bevindt die aan het trillen gebracht wordt wanne...
• [Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Keel, keelmuur``] Zie Bastion, Fort
• • [f] - [m] [anatomie] voorste, uitwendige gedeelte van de hals. • [f] - [m] : holte en opening achter in de mond waardoor voedsel en drank in het lichaam komen. • [n] : [heraldiek] rood. •taal

Toon uitgebreidere definities

• keel-neus-oorarts• keelamandel• keelarts• keelgat• keelgeluid• keelholte• keelkanker• keelklank• keellijst• keelmonster• keelontsteking• keeloperatie• keelpijn• keelstem• keelzak• keelzang• keelziekte

• zwartkeel• witkeel• roodkeel• grijskeel• gekrakeel• geelkeel• bruinkeel• blauwkeel

1. keel (rood in wapenkunde)
2. keel (strook van een plank)
3. keel (strot)
4. keel, = kiel (boezeroen)

Is het 'de keel' of 'het keel'?

Het is 'de keel', want keel is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die keel'.

Wat is het meervoud van keel?

Het meervoud van keel is 'kelen'. Eén keel, twee kelen.

Wat betekent keel?

'lichaamsdeel helemaal achterin je mond'

Hoe spel je keel?

keel spel je K E E L

Wat is een ander woord voor keel?

Andere woorden voor keel zijn hals, keelgat en strot.

Zoek keel op Woordenlijst.org
Zoek keel op Google
Zoek keel op Wikipedia