I kastijden

werkw.

Verbuigingen:	kastijdde
Verbuigingen:	gekastijd

II kastijden

zelfst.naamw.
tijdstippen waartussen een kantoor de gelegenheid geeft voor transacties met contant geld

Bron: WikiWoordenboek.

ergeren   geselen   tuchtigen   vernederen   

• straffen, pijnigen, geselen.
• (lichamelijk) straffen - Woordfeit: Het woord kastijden bestaat al meer dan duizend jaar in het Nederlands. In de oudste vormen stond een g in plaats van een d: kestigon, kestegoda. Het woord gaat namelijk terug op het Latijnse castigare `berispen, terechtwijzen, straffen, tuchtigen`, dat waarschijnlijk verba...
• •lijfstraf in uitvoering brengen. •de tijden waarop een kas open is.
• 1) Zichzelf pijnigen 2) Mortificeren 3) Vernederen 4) Ergeren 5) Straffen 6) Wegsturen 7) Geselen 8) Macereren 9) Folteren 10) Slaag geven 11) Slaan 12) Castigeren 13) Ranselen 14) Lijfstraf in uitvoering brengen 15) Afstraffen 16) Tuchtigen 17) Aframmelen 18) Pijnlijk straffen 19) Pijnigen 20) Disciplineren
• tuchtigen Jaar van herkomst: 1240 (Bern. )

Toon uitgebreidere definities

kastijden (tuchtigen, straffen)

1. Schrijf je kastijden met ei of ij? Zie kastijden / kasteiden
2. Schrijf je zelfkastijding met ei of ij? Zie zelfkastijding / zelfkastijding

Wat is een ander woord voor kastijden?

Andere woorden voor kastijden zijn ergeren, geselen, tuchtigen en vernederen.

Zoek kastijden op Woordenlijst.org
Zoek kastijden op Google
Zoek kastijden op Wikipedia