de kas

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	[kɑs]
Verbuigingen:	kassen (meerv.)

1) gebouw van glas voor het kweken van planten en groenten ^landbouw

Voorbeeld:

`tomaten kweken in warme kassen`

2) plaats waar geld bewaard wordt

Voorbeeld:	`Ik heb nog 10 euro in kas.`
slecht bij kas zitten	(weinig geld hebben) `Ik stel die aankoop nog even uit, want ik zit slecht bij kas.`

broeikas   contanten   geldkistje   kassa   

• poppetje gezien kastje dicht (=we laten het even zien, maar daarna is het voorbij)
• iemand van het kastje naar de muur sturen (=iemand voor niets heen en weer laten lopen)
• het kastje bij het muurtje laten blijven (=de dingen niet gaan overdrijven)
• een kerel als Kas (=een stevig gebouwde kerel (ironisch bedoeld))
Naar de spreekwoorden

• in de uitdr.: Voorbeeld: kas maken van iets: veel belang stellen in, veel werk maken van (VD IV) - Voorbeeld: Nu is er nieuws! begon zij. (...) - Dat Koornaert zijn tabak gestolen is. (...) - En dan? - Vervelend voor Koornaert, hij miek zoveel kas van zijn kweek
• kistje, doos - Voorbeeld: Ik zie Pastor Verriest met een kasje sigaren onder de arm (Oorlogsdagboek - Augustus 41)
• (kas, warenhuis) Voornamelijk uit glas opgebouwde overbouwing van de grond.
• glazen huisje waarin planten worden geteeld vb: in de kas is het meestal erg warm plaats waar geld bewaard wordt vb: aan het eind van de dag tellen we hoeveel geld er in kas is holte waar iets in zit vb: haar ogen puilden uit de kassen beschikbaar geld vb: de penningmeester beheert de kas de kas opmaken [het ...
• Let op: Spelling van 1858 eene Malabaarsche koperen munt, waarvan 80 een Fanon of omtrent 25 cents gelden. Ook in de papiermolens eene met gaten voorziene tafel in den stamptrog, door welke bestendig versch water in den trog komt

Toon uitgebreidere definities

• kasadministratie• kasba• kasboek• kasbon• kascommissie• Kasdeeër• kaseko• kasekoband• kasekogroep• kasekomuziek• kasekonummer• kasekozanger• kasgeld• kasgroente• kashba• kasiri• kasja warnisjkes• kasje• kasjeer• kasjeren
• Toon alle woorden die beginnen met kas

• borstkas• broeikas• karkas• staatskas• ziekenkas• zwenkas• zorgkas• ziekengeldkas• ziekenfondskas• windkas• tuinkas• trekkas• tandkas• stookkas• steekas• stakingskas• spaarkas• rijkskas• ribbenkas• plantenkas
• Toon alle woorden die eindigen op kas

kas in de uitdrukking veel kas van iets maken

Is het 'de kas' of 'het kas'?

Het is 'de kas', want kas is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die kas'.

Wat is het meervoud van kas?

Het meervoud van kas is 'kassen'. Eén kas, twee kassen.

Wat betekent kas?

'gebouw van glas voor het kweken van planten en groenten' en 'plaats waar geld bewaard wordt'

Hoe spel je kas?

kas spel je K A S

Wat is een ander woord voor kas?

Andere woorden voor kas zijn broeikas, contanten, geldkistje en kassa.

Zoek kas op Woordenlijst.org
Zoek kas op Google
Zoek kas op Wikipedia