de kar

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	[kɑr]
Verbuigingen:	karren (meerv.)

plank of bak op wielen

Voorbeelden:	`mestkar`, `ijskarretje`, `een kar achter je fiets met de strandspullen`
Synoniem:	wagen
de kar trekken	(de leiding nemen en het meeste werk doen) `Een mooi plan, maar wie gaat de kar trekken?`
je voor iemands karretje laten spannen	(iets voor iemand doen wat vooral in zijn of haar belang is)

Synoniemen

9 definities op Encyclo

uitdr.: Voorbeeld: mijn hart rijdt, danst op een karreke: ik ben buitengewoon in mijn schik, gelukkig - Voorbeeld: Dat is het hoogste, het hevigste, het schitterendste dat Lieveke van de toekomst verwachten durft - haar hart rijdt op een karretje, 't geluk blinkt in hare ogen - Voorbeeld: Hare...
•voertuig (oorspronkelijk met twee wielen). • [informeel] auto.
voertuig dat geduwd of getrokken wordt vb: hij heeft een kar achter zijn wagen iemand voor je karretje spannen [hem klusjes voor je laten opknappen] de kar trekken [het zware werk doen]
[Bargoens, boeventaal] of Karretje, rijwiel.
1) Tweewielig voertuig 2) Deel van een drukpers 3) Fiets 4) Transportmiddel 5) Vervoermiddel 6) Voertuig 7) Landbouwwagen 8) Voertuig met paarden 9) Onderstel van een drukpers 10) Vehikel 11) Voertuig op twee wielen 12) Wagen met handvat 13) Wagen 14) Voertuig zonder motor 15) Auto 16) Karaat (Afk.)

Deze woorden beginnen met kar:

Deze woorden eindigen op kar:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

Het is 'de kar', want kar is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die kar'.

Het meervoud van kar is 'karren'. Eén kar, twee karren.

'plank of bak op wielen'

kar spel je K A R

Andere woorden voor kar zijn auto, fiets, handkar, rijtuig, vehikel, voertuig en wagen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht