kamperen

werkw.

Uitspraak:	[kɑmˈperə(n)]
Afbreekpatroon:	kam·pe·ren
Vervoegingen:	kampeerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gekampeerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

buiten leven en in een tent of caravan slapen, vooral in de vakantie

Synoniemen

6 definities op Encyclo

'Kamperen' is een vorm van openluchtrecreatie waarbij men in een tent, caravan, camper, tenthuisje of ander relatief eenvoudige recreatiewoning op een buitenterrein verblijft. Bij kamperen neemt men genoegen met relatief weinig luxe, vaak met de bedoeling om van de natuur te genieten en tot rust te komen.
1) Bivakkeren 2) Zomerse hobby 3) In tenten verblijven 4) Een kamp betrekken 5) Vakantieterm 6) Vakantie 7) In een tent verblijven 8) Tijdelijk verblijven 9) Legeren 10) Tentslapen
Kamperen is het slapen in een tent, caravan, kamper of vouwwagen. Dat kan op de camping . Dit kan in het bos, op het strand of bij de boerderij. Vaak is er dan een algemene wc en douche in het toiletgebouw. Kamperen doen mensen vaak vanaf april tot oktober. Mensen gaan vaak kamperen om van de natuur te geniet...
Overnachten in één van de volgende logiesvormen, die door de overheid wettelijk en statistisch onder de noemer kamperen worden gerangschikt. Zoals een tent, caravan, kamphuis, jeugdherberg, zomerhuisje of bootje. Zie ook toeristisch kamperen, sedentair kamperen, NTKC en Staatsbosbeheer
tijdelijk in tenten verblijven

Deze woorden eindigen op kamperen:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Taaladvies

Schrijf je baedeker (`reisgids`) met een hoofdletter, of met een kleine letter? Zie baedeker / Baedeker

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van kamperen is 'kampeerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gekampeerd'.

'buiten leven en in een tent of caravan slapen, vooral in de vakantie'

kamperen spel je K A M P E R E N

Een ander woord kamperen is tentslapen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht