kammen

werkw.
Uitspraak:  ['kɑmə(n)]
Afbreekpatroon:  kam·men
Vervoegingen:  kamde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gekamd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(haar) met een kam (1) netjes maken
Voorbeelden:  `Heb je je haar gekamd en je tanden gepoetst?`,
`de hond kammen`

Zie ook:  kam


Spreekwoorden en zegswijzen
• het is kwaad kammen daar geen haar is. (=bij arme mensen valt niets te halen)
Naar de spreekwoorden

6 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: De molenaarstaal` 1914 het raken van den kam van het kamwiel aan de spillen van de lanteern des molens. - De voormeulen kamt te veel: de kam gaat te verre in de lanteerne.
  • [I] haar ontwarren [II] in elkaar grijpen (van kammen van molenwieken)
  • •met een kam haar in orde brengen.
  • je haar netjes maken met een kam vb: je moet je haar nog kammen, Jochem!
  • 1) Het haar in orde brengen 2) Kappen 3) Verhevenheden 4) Haar mooi maken 5) Haar kappen 6) Haar verzorgen 7) Het haar verzorgen 8) Borstelen 9) Met een kam ontwarren
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op kammen:
uitkammenroskammen

Herkomst volgens etymologiebank.nl
kammen

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van kammen?
De verleden tijd van kammen is 'kamde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gekamd'.
Wat betekent kammen?
'(haar) met een kam netjes maken'
Hoe spel je kammen?
kammen spel je K A M M E N

Op andere websites
Zoek kammen op Woordenlijst.org
Zoek kammen op Google
Zoek kammen op Wikipedia