kaatsen

werkw.

Uitspraak:	['katsə(n)]
Afbreekpatroon:	kaat·sen
Vervoegingen:	kaatste (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gekaatst (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

balsport die onder meer in Friesland wordt beoefend

Wie kaatst kan de bal verwachten

(wie iemand anders plaagt wordt teruggeplaagd)

Synoniemen

5 definities op Encyclo

•een (vooral in Friesland beoefende) balsport spelen waarbij twee teams met de hand een balletje naar de tegenpartij slaan en daarbij op bepaalde manieren punten kunnen scoren. •een min of meer elastische botsing ondergaan. (+audio)
balsport waarbij je met je hand een bal wegslaat vb: hij houdt erg van kaatsen
1) Springen 2) Butsen 3) Pelotespel 4) Slagbalspel 5) Stuiten 6) Balsport 7) Opstuiten 8) Balspel 9) Term uit de voetbalsport 10) Terugslaan 11) Terugspringen 12) Terugstuiten 13) Tak van sport 14) Sport 15) Raketspel 16) Friese sport 17) Kaatseballen 18) Biljartterm 19) Friese balsport 20) Werpen
balslaan Jaar van herkomst: 1374-1394 (MNW )
het kaatsspel spelen

Deze woorden eindigen op kaatsen:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van kaatsen is 'kaatste'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gekaatst'.

'balsport die onder meer in Friesland wordt beoefend'

kaatsen spel je K A A T S E N

Andere woorden voor kaatsen zijn butsen en springen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht