je

pronoun

Uitspraak:

[jə]

1) degene tegen wie je praat <
als die het onderwerp van de zin is>

Voorbeeld:	`Ga je morgen ook weg?`
Synoniem:	jij

2) degene tegen wie je praat <
als die het meewerkend voorwerp of lijdend voorwerp van de zin is>

Voorbeelden:	`Ik heb je dat boek al gegeven.`, `Ik kom je ophalen.`
Synoniem:	jou

3) <je zegt dit als iets het eigendom is van degene tegen wie je praat>

Voorbeeld:	`Hier is je jas.`
Synoniem:	jouw

4) <je zegt dit als je over mensen in het algemeen praat>

Voorbeeld:	`Zoiets doe je niet.`
Synoniem:	men
Je hebt van die mensen die...	(Er zijn mensen die...)

jij   jou   jouw   

• zwoerd achter je oren hebben. (=doen alsof je iets niet hoort.)
• zo stil dat je een speld kunt horen vallen (=bijzonder stil)
• zo lang aardappels poten als je mest hebt (=met iets zo lang mogelijk doorgaan)
• zeggen wat je doet en doen wat je zegt (=proactief communiceren en je houden aan toezeggingen)
• weet wat je zegt, maar zeg niet alles wat je weet (=wees voorzichtig met woorden en je informatie)
Toon alle 403 spreekwoorden die je bevatten

• •";clitische vorm
• tweede persoon enkelvoud, object vb: heeft Iris je gezien? Synoniem: jou de andere persoon, tweede persoon enkelvoud, subject vb: je moet oppassen, Anton Synoniem: jij bezittelijk: hij is van die andere persoon vb: mag Hans je schaatsen lenen? Synoniem: jouw wederkerend voornaamwoord, tweede persoon vb: je ve...
• 1) Persoonlijk voornaamwoord (Frans) 2) Bezittelijk voornaamwoord 3) Wederkerend voornaamwoord 4) Voornaamwoord 5) Frans persoonlijk voornaamwoord 6) Reflexief voornaamwoord 7) Voorwerpsvorm van een persoonlijk voornaamwoord 8) Tweede persoon enkelvoud 9) Jouw 10) Persoonlijk voornaamwoord 11) Jou 12) Jij
• persoonlijk voornaamwoord
• persoonlijk voornaamwoord Jaar van herkomst: 1618 (Wester-poorts Praatjen in Taal en Tongval 1999, 1, 7 )

Toon uitgebreidere definities

• je van het• je weg maken• jeanet• jeanette• jeannette• jeans• jeansbroek• jeansvest• jedi• jee• jeen nesech• jeep• jeepsafari• jeetje• jegens• jegging• Jehoedese• jehova• Jehovah• jein
• Toon alle woorden die beginnen met je

• aardigheidje• achterkamertje• afrikaantje• afstapje• afzakkertje• amsterdammertje• apengatje• apenstaartje• appeltje-eitje• autozitje• babyzitje• bedrijfsuitje• beetje• belletje• beukennootje• bidprentje• bijbaantje• bintje• blootje• bokkenpootje
• Toon alle woorden die eindigen op je

je = gij

1. Is het Jullie kunnen jullie tassen in de kluisjes doen of Jullie kunnen je tassen in de kluisjes doen? Zie Jullie / je tassen
2. Wanneer gebruik je je en wanneer jij? Zie Je / jij
3. Mag je in plaats van wij ook we gebruiken in een tekst, bijvoorbeeld in een zakelijke brief of e-mail? Zie Wij / we

Wat betekent je?

'degene tegen wie je praat <
als die het onderwerp van de zin is>
' en 'degene tegen wie je praat <
als die het meewerkend voorwerp of lijdend voorwerp van de zin is>
' en '<
je zegt dit als iets het eigendom is van degene tegen wie je praat>
' en '<
je zegt dit als je over mensen in het algemeen praat>
'

Hoe spel je je?

je spel je J E

Wat is een ander woord voor je?

Andere woorden voor je zijn jij, jou en jouw.

Zoek je op Woordenlijst.org
Zoek je op Google
Zoek je op Wikipedia