jagen

werkw.
Uitspraak:  [ˈjaxə(n)]
Afbreekpatroon:  ja·gen
Vervoegingen:  jaagde, joeg (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gejaagd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) (dieren) proberen te vangen of (iets of iemand) proberen te verwerven
Voorbeelden:  `jagen op konijnen`,
`jagen op de klanten van een concurrerende bank`
Synoniem:  jacht maken op

2) dwingen te gaan in de richting van
Voorbeelden:  `Hij jaagt de kat de tuin uit.`,
`iemand de dood in jagen`
iemand op kosten jagen  (veroorzaken dat iemand veel geld moet uitgeven) `De verbouwing van zijn huis heeft hem wel op kosten gejaagd.`

3)
erdoor jagen  ((geld) snel opmaken) `Hij heeft in een maand de hele erfenis erdoor gejaagd.`


Synoniemen
aanpoten   haast maken   haasten   ijlen   jacht   jachten   jakkeren   najagen   opschieten   overhaasten   razen   reppen   snellen   spoeden   vliegen   voortmaken   zich haasten   zich spoeden   

Spreekwoorden en zegswijzen
• over de kling jagen (=iemand doden)
• op je achterste zolder jagen (=beledigen, bang maken)
• iemand tegen zich in het harnas jagen (=iemand door eigen toedoen boos maken)
• iemand op de kast jagen (=iemand zijn goede humeur doen verliezen door plagen)
• iemand de stuipen op het lijf jagen (=iemand erg laten schrikken en/of bang maken)
Toon alle 11 spreekwoorden die jagen bevatten

13 definities op Encyclo
  • •bewegende wezens proberen te vangen, jagen op ,. (+audio)
  • dieren achternazitten om ze te vangen of te doden vb: ze joegen op wilde eenden ze dwingen een bepaalde kant op de gaan vb: de boer joeg de koeien de schuur in snel gaan, snel bewegen vb: de wolken joegen voorbij
  • Def.: schip vanaf de wal aan de jaaglijn voorttrekken.
  • 1) Razen 2) Zich haasten 3) Rakken 4) Vervolgen 5) Jacht 6) Overhaasten 7) Voedsel zoeken 8) Aanpoten 9) Vliegen 10) Vervolgen van wild 11) Prooi zoeken 12) Voortdrijven van wild 13) Voortmaken 14) Voorttrekken van schepen 15) Wild vervolgen 16) Achternazitten 17) Achteraanzitten 18) Bonzen 19) Snellen
  • 1> het vanaf de wal voorttrekken van een vaartuig. Ook treilen, tragelen, optrekken of scheepsjagen genoemd. [Jagen: tekst, verhaal, afbeeldingen .] Gerelateerde termen: wegen, bargeketser, bomen, jaagbrug /lijnbrug, jaagdienst, jaaglijn, jaagloon, jaagmast, jaagpaal, jaagpaard, jaagpad /lijnpad, jaagpont, ja...
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met jagen:
jagend

Deze woorden eindigen op jagen:
donderjagenopjagenverjagenwegjagenuitjagenuiteenjagenscheepsjagennajageninjagenhartenjagenerin jagenaanjagen

Herkomst volgens etymologiebank.nl
jagen (achtervolgen om buit te maken)

Taaladvies
  1. Schrijf je jackrussellterriër (`van oorsprong Britse kleine jachthond met gladde tot borstelharige vacht`) met een hoofdletter, of met een kleine letter? Zie jackrussellterriër / Jack Russellterriër
  2. Schrijf je gewei (= stel hoorns) met ei of ij? Zie gewei / gewij
  3. Schrijf je weitas met ei of ij? Zie weitas / wijtas


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van jagen?
De verleden tijd van jagen is 'jaagde, joeg'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gejaagd'.
Wat betekent jagen?
'(dieren) proberen te vangen of (iets of iemand) proberen te verwerven' en 'dwingen te gaan in de richting van' en ''
Hoe spel je jagen?
jagen spel je J A G E N
Wat is een ander woord voor jagen?
Andere woorden voor jagen zijn aanpoten, haast maken, haasten, ijlen, jacht, jachten, jakkeren, najagen, opschieten, overhaasten, razen, reppen, snellen, spoeden, vliegen, voortmaken, zich haasten en zich spoeden.

Op andere websites
Zoek jagen op Woordenlijst.org
Zoek jagen op Google
Zoek jagen op Wikipedia