irrigeren

werkw.

Uitspraak:	[ɪri'xerə(n)]
Afbreekpatroon:	ir·ri·ge·ren
Vervoegingen:	irrigeerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft geïrrigeerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) op kunstmatige wijze water toevoeren aan (gewassen) ^landbouw

Voorbeeld:

`in de zomer je tuinbouwgewassen irrigeren met een irrigatiesysteem`

2) (een wond of lichaamsdeel) uitspoelen ^medisch

Voorbeeld:

`je darmen irrigeren als laxeermiddel`

bevloeien   

• • [landbouw] op grote schaal water naar landbouwgrond transporteren om de gewassen mee te bevloeien.
• 1) Uitspoelen 2) Besproeien 3) Bevloeien 4) Bewateren
• besproeien of uitspoelen
• bevloeien Jaar van herkomst: 1847 (KKU )
• Het kunstmatig verhogen van het grondwaterpeil (bevloeien of water opbrengen)

Toon uitgebreidere definities

irrigeren (bevloeien)

Wat is de verleden tijd van irrigeren?

De verleden tijd van irrigeren is 'irrigeerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geïrrigeerd'.

Wat betekent irrigeren?

'op kunstmatige wijze water toevoeren aan (gewassen)' en '(een wond of lichaamsdeel) uitspoelen'

Hoe spel je irrigeren?

irrigeren spel je I R R I G E R E N

Wat is een ander woord voor irrigeren?

Een ander woord irrigeren is bevloeien.

Zoek irrigeren op Woordenlijst.org
Zoek irrigeren op Google
Zoek irrigeren op Wikipedia