inwonen

werkw.
Uitspraak:  ['ɪnwonə(n)]
Afbreekpatroon:  in·wo·nen
Vervoegingen:  woonde in (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft ingewoond (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

in het huis van iemand anders wonen
Voorbeelden:  `Omdat we geen betaalbaar huis konden vinden, hebben we eerst ingewoond bij mijn ouders.`,
`een internationale school met inwonende leerlingen`


2 definities op Encyclo
  • in hetzelfde huis wonen vb: zij wonen in bij haar ouders
  • 1) Bij iemand gehuisvest zijn 2) Bij iemand in huis wonen 3) Intrekken 4) Intern zijn
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met inwonen:
inwonend

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van inwonen?
De verleden tijd van inwonen is 'woonde in'. Het voltooid deelwoord is 'heeft ingewoond'.
Wat betekent inwonen?
'in het huis van iemand anders wonen'
Hoe spel je inwonen?
inwonen spel je I N W O N E N

Op andere websites
Zoek inwonen op Woordenlijst.org
Zoek inwonen op Google
Zoek inwonen op Wikipedia