instrueren

werkw.
Uitspraak:  [ɪnstry'werə(n)]
Afbreekpatroon:  in·stru·e·ren
Vervoegingen:  instrueerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft geïnstrueerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(iemand) leren hoe hij/zij iets moet doen of hoe iets moet gebeuren
Voorbeelden:  `een nieuwe collega instrueren hoe die de machines moet bedienen`,
`na het incident de leerlingen instrueren dat alleen de schoolleider de pers te woord staat`


Synoniemen
doceren   opdracht geven   opdragen   

5 definities op Encyclo
  • zeggen dat hij het moet doen vb: zij heeft hem geïnstrueerd zijn mond te houden Synoniemen: opleggen opdragen gebieden gelasten aanwijzingen geven, iets leren vb: hij instrueert zijn zus bij het gebruik van de computer
  • 1) Onderwijzen 2) Opdragen 3) Leren 4) Briefen 5) Doceren 6) Onderrichten
  • Instrueren is onderrichten, aanwijzingen geven. [basiswoordenlijst groep 8]
  • leren, opdragen Voorbeeld: Ze moesten wel geïnstrueerd worden hoe te handelen.
  • onderrichten Jaar van herkomst: 1265-1270 (CG Lut.K )
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
instrueren (aanwijzingen geven, onderrichten)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van instrueren?
De verleden tijd van instrueren is 'instrueerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geïnstrueerd'.
Wat betekent instrueren?
'(iemand) leren hoe hij/zij iets moet doen of hoe iets moet gebeuren'
Hoe spel je instrueren?
instrueren spel je I N S T R U E R E N
Wat is een ander woord voor instrueren?
Andere woorden voor instrueren zijn doceren, opdracht geven en opdragen.

Op andere websites
Zoek instrueren op Woordenlijst.org
Zoek instrueren op Google
Zoek instrueren op Wikipedia