inspelen

werkw.
Uitspraak:  [ˈɪnspelə(n)]
Afbreekpatroon:  in·spe·len
Vervoegingen:  speelde in (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft ingespeeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

als voorbereiding op een wedstrijd je sport beoefenen sport
Voorbeeld:  `een kwartiertje inspelen`
goed op elkaar ingespeeld zijn  (goed kunnen samenwerken) `Mijn collega en ik hebben een duobaan en we zijn goed op elkaar ingespeeld.`


5 definities op Encyclo
  • Naar analogie met het inrijden van auto`s (bij de hedendaagse auto techniek al zo goed als achterhaald) heeft iemand bedacht dat je ook audio apparatuur of onderdelen daarvan zou moeten `inspelen`. De gedachte hierbij is dat de apparatuur: - door het gebruik verandert in sommige eigenschappen, - dat die ve...
  • snel en gemakkelijk op iets of iemand reageren vb: die twee verkopers zijn goed op elkaar ingespeeld inspelen op de behoeften [precies doen of maken wat mensen verlangen]
  • 1) Oefenen voor een optreden
  • al spelend de slag, de juiste toon te pakken krijgen. Na een aantal (proef)voorstellingen moet een stuk 'ingespeeld' zijn.
  • Na een aantal (proef)voorstellingen moet een stuk 'ingespeeld' zijn. Vlot draaien.
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met inspelen:
inspelen op

Deze woorden eindigen op inspelen:
zinspelen

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van inspelen?
De verleden tijd van inspelen is 'speelde in'. Het voltooid deelwoord is 'heeft ingespeeld'.
Wat betekent inspelen?
'als voorbereiding op een wedstrijd je sport beoefenen'
Hoe spel je inspelen?
inspelen spel je I N S P E L E N

Op andere websites
Zoek inspelen op Woordenlijst.org
Zoek inspelen op Google
Zoek inspelen op Wikipedia