inrichten

werkw.
Uitspraak:  [ˈɪnrɪxtə(n)]
Afbreekpatroon:  in·rich·ten
Vervoegingen:  richtte in (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft ingericht (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(een gebouw) geschikt maken voor gebruik
Voorbeelden:  `een huis inrichten`,
`een goed ingericht ziekenhuis`


Synoniemen
aanleggen   arrangeren   ingericht   inrichting   installeren   meubileren   opstellen   woningdecoratie   woninginrichting   

4 definities op Encyclo
  • •"een woning ~": een ruimte geschikt maken voor bewoning met vloerbedekking, behang, huisraad, enz.
  • een huis aankleden vb: zij hebben de woonkamer mooi ingericht
  • 1) Naar binnen mikken is een kwestie van regelen 2) In orde brengen 3) Voegen 4) Voorbereiden 5) Aanvangen 6) Meubileren 7) Stofferen 8) Aankleden 9) Ingericht 10) Schikken 11) Inrichting 12) Opstellen 13) Aanleggen 14) Kennis bijbrengen 15) Aanstellen 16) Gereedmaken 17) Gereedmaken voor bewoning 18) Woningd...
  • Inrichten is een lege ruimte van meubilair voorzien. [basiswoordenlijst groep 6]
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op inrichten:
herinrichten

Herkomst volgens etymologiebank.nl
inrichten (geschikt maken voor een bepaald doel)

Taaladvies
(een feest -) Is een feest inrichten correct? Zie Inrichten / organiseren

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van inrichten?
De verleden tijd van inrichten is 'richtte in'. Het voltooid deelwoord is 'heeft ingericht'.
Wat betekent inrichten?
'(een gebouw) geschikt maken voor gebruik'
Hoe spel je inrichten?
inrichten spel je I N R I C H T E N
Wat is een ander woord voor inrichten?
Andere woorden voor inrichten zijn aanleggen, arrangeren, ingericht, inrichting, installeren, meubileren, opstellen, woningdecoratie en woninginrichting.

Op andere websites
Zoek inrichten op Woordenlijst.org
Zoek inrichten op Google
Zoek inrichten op Wikipedia