inplanten

werkw.
Uitspraak:  ['ɪmplɑntə(n)]
Afbreekpatroon:  in·plan·ten
Vervoegingen:  plantte in (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft ingeplant (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) (gewas) in de grond zetten
Voorbeeld:  `planten machinaal inplanten`
Synoniem:  planten

2) in het lichaam brengen medisch
Voorbeelden:  `embryo's inplanten in de baarmoeder van een vrouw die geen kind kan krijgen`,
`een pacemaker inplanten bij een hartpatiënt`
Synoniem:  implanteren

3) zorgen dat iets ergens komt
Voorbeelden:  `windturbines inplanten`,
`je onderneming inplanten in de markt van industriële vloeren`
Synoniemen:  neerzetten, vestigen

4) in praktijk brengen
Voorbeeld:  `een projectmanagementmethode inplanten`
Synoniem:  implementeren


Synoniemen
implanteren   

1 definitie op Encyclo
  • 1) Inpoten 2) Implanteren 3) Inenten
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van inplanten?
De verleden tijd van inplanten is 'plantte in'. Het voltooid deelwoord is 'heeft ingeplant'.
Wat betekent inplanten?
'(gewas) in de grond zetten' en 'in het lichaam brengen' en 'zorgen dat iets ergens komt' en 'in praktijk brengen'
Hoe spel je inplanten?
inplanten spel je I N P L A N T E N
Wat is een ander woord voor inplanten?
Een ander woord inplanten is implanteren.

Op andere websites
Zoek inplanten op Woordenlijst.org
Zoek inplanten op Google
Zoek inplanten op Wikipedia