inplannen

werkw.
Uitspraak:  ['ɪmplɛnə(n), 'ɪmplɑnə(n),]
Afbreekpatroon:  in·plan·nen
Vervoegingen:  plande in (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft ingepland (volt.deelw.)

1) in een planning verwerken
Voorbeelden:  `een vergadering inplannen`,
`op je werk je vakantie inplannen`

2) (elektronische berichten) klaarzetten voor latere automatische verzending of uitvoering
Voorbeelden:  `e-mails en sms-berichten inplannen`,
`bij internetbankieren kun je je betaalopdrachten inplannen`


1 definitie op Encyclo
  • 1) Onderbrengen in een rooster 2) Inpassen in het schema
Toon uitgebreidere definities

Taaladvies
  1. Wat is juist: hoe laat of hoelaat? Zie Hoelaat / hoe laat
  2. Is dit juist: de te plannen uren? Zie de te plannen uren


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van inplannen?
De verleden tijd van inplannen is 'plande in'. Het voltooid deelwoord is 'heeft ingepland'.
Wat betekent inplannen?
'in een planning verwerken' en '(elektronische berichten) klaarzetten voor latere automatische verzending of uitvoering'
Hoe spel je inplannen?
inplannen spel je I N P L A N N E N

Op andere websites
Zoek inplannen op Woordenlijst.org
Zoek inplannen op Google
Zoek inplannen op Wikipedia