inperken

werkw.
Uitspraak:  ['ɪmpɛrkə(n)]
Afbreekpatroon:  in·per·ken
Vervoegingen:  perkte in (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft ingeperkt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

kleiner of geringer maken
Voorbeelden:  `de CO2-uitstoot inperken`,
`de subsidie op zonnepanelen inperken`,
`de macht van het staatshoofd inperken`
Antoniem:  uitbreiden
Synoniem:  beperken


Synoniemen
afnemen   begrenzen   beknotten   beperken   indammen   inkapselen   inkrimpen   krimpen   limiteren   minder worden   minderen   minworden   reduceren   slinken   verkorten   verlagen   verminderen   

2 definities op Encyclo
  • ergens een grens aan stellen, het omlaag brengen vb: we moeten de kosten een beetje inperken Synoniemen: beperken reduceren terugbrengen Tegenstelling: uitbreiden
  • 1) Binnen bepaalde grenzen beperken 2) Inkrimpen 3) Slinken 4) Bekorten 5) Beperken 6) Verkorten 7) Verlagen 8) Verminderen 9) Begrenzen 10) Beknotten 11) Kortwieken 12) Indammen 13) Reduceren 14) Afnemen 15) Krimpen 16) Inkapselen 17) Minderen 18) Limiteren
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van inperken?
De verleden tijd van inperken is 'perkte in'. Het voltooid deelwoord is 'heeft ingeperkt'.
Wat betekent inperken?
'kleiner of geringer maken'
Hoe spel je inperken?
inperken spel je I N P E R K E N
Wat is een ander woord voor inperken?
Andere woorden voor inperken zijn afnemen, begrenzen, beknotten, beperken, indammen, inkapselen, inkrimpen, krimpen, limiteren, minder worden, minderen, minworden, reduceren, slinken, verkorten, verlagen en verminderen.

Op andere websites
Zoek inperken op Woordenlijst.org
Zoek inperken op Google
Zoek inperken op Wikipedia