inkorten

werkw.
Uitspraak:  [ɪnkɔrtə(n)]
Afbreekpatroon:  in·kor·ten
Vervoegingen:  kortte in (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft ingekort (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

korter maken
Voorbeelden:  `een jurk inkorten`,
`een toespraak inkorten`


Synoniemen
bekorten   knippen   korten   korter maken   snoeien   toppen   verkorten   

2 definities op Encyclo
  • 1) Gorden 2) Beknotten 3) Verminderen 4) Knotten 5) Innemen 6) Insnijden 7) Verkorten 8) Snoeien 9) Besnoeien 10) Knippen 11) Beperken 12) Bekorten 13) Toppen 14) Korter maken 15) Kleiner maken 16) Couperen
  • 1> van een schip: ongeveer uit het midden van een schip, een stuk weghalen en daarna beide delen weer aan elkaar lassen. 2> van een mast: van de onderzijde een stuk afhalen. 3> het belaste gedeelte van een touw, staaldraad of ketting, door hieuwen, inpalmen of het gebruik van inkorthaken, klauwen of knopen, e...
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van inkorten?
De verleden tijd van inkorten is 'kortte in'. Het voltooid deelwoord is 'heeft ingekort'.
Wat betekent inkorten?
'korter maken'
Hoe spel je inkorten?
inkorten spel je I N K O R T E N
Wat is een ander woord voor inkorten?
Andere woorden voor inkorten zijn bekorten, knippen, korten, korter maken, snoeien, toppen en verkorten.

Op andere websites
Zoek inkorten op Woordenlijst.org
Zoek inkorten op Google
Zoek inkorten op Wikipedia