immatriculeren

werkw.
Uitspraak:  [ɪmatriky'lerə(n)]
Afbreekpatroon:  im·ma·tri·cu·le·ren
Vervoegingen:  immatriculeerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft geïmmatriculeerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

officieel registreren
Voorbeelden:  `een auto immatriculeren`,
`studenten immatriculeren`


2 definities op Encyclo
  • [Let op: Spelling en uitleg uit 1890] inschrijven in de naamlijst, den naamrol, het register van de leden, waaruit een genootschap bestaat; opnemen als lid; van Latijn matricula (openbaar register), Hoogduits matrikel, Frans matricule = naamlijst.
  • 1) Inschrijven als student
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van immatriculeren?
De verleden tijd van immatriculeren is 'immatriculeerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geïmmatriculeerd'.
Wat betekent immatriculeren?
'officieel registreren'
Hoe spel je immatriculeren?
immatriculeren spel je I M M A T R I C U L E R E N

Op andere websites
Zoek immatriculeren op Woordenlijst.org
Zoek immatriculeren op Google
Zoek immatriculeren op Wikipedia