het ijshockey

zelfst.naamw.

Uitspraak:	['ɛishɔki]
Afbreekpatroon:	ijs·hoc·key

teamsport op het ijs waarbij twee teams van zes spelers op schaatsen tegen elkaar spelen door met een lange stick tegen een rubberen schijf te slaan ^sport

Voorbeelden:

`ijshockey spelen`, `IJshockey is een intensieve en snelle sport.`

wintersport   

• 'IJshockey' is een variant van hockey die op ijs gespeeld wordt. Toen Engeland in 1763 Canada veroverde op Frankrijk, ontwikkelden soldaten in Engeland een sport door hun kennis van hockey te combineren met de fysieke aspecten van wat de Mi'kmaq stam van Nova Scotia 'dehuntshigwa'es' noemden (lacrosse) om de ...
• •ijssport waarbij twee teams van ieder vijf persoon
• teamsport waarbij je op het ijs een platte schijf in het doel moet slaan vb: bij ijshockey dragen alle spelers schaatsen
• 1) Binnensport 2) Winterse sport 3) Schaatssport 4) Sport op schaatsen 5) Olympische sport 6) Sport 7) Nationale wintersport van Canada 8) Wintersport

Toon uitgebreidere definities

• ijshockeybaan• ijshockeyen• ijshockeyer• ijshockeyschaats• ijshockeyseizoen• ijshockeyspeler• ijshockeyster• ijshockeysucces• ijshockeyteam• ijshockeytrainer• ijshockeytraining• ijshockeyuitrusting• ijshockeywedstrijd

Is het 'de ijshockey' of 'het ijshockey'?

Het is 'het ijshockey', want ijshockey is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat ijshockey'.

Wat betekent ijshockey?

'teamsport op het ijs waarbij twee teams van zes spelers op schaatsen tegen elkaar spelen door met een lange stick tegen een rubberen schijf te slaan'

Hoe spel je ijshockey?

ijshockey spel je I J S H O C K E Y

Wat is een ander woord voor ijshockey?

Een ander woord ijshockey is wintersport.

Zoek ijshockey op Woordenlijst.org
Zoek ijshockey op Google
Zoek ijshockey op Wikipedia