de huwelijksdag

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  ['hywələksdɑx]
Afbreekpatroon:  hu·we·lijks·dag
Verbuigingen:  huwelijksdagen (meerv.)

dag waarop je trouwt
Voorbeelden:  `een onvergetelijke huwelijksdag`,
`Mijn man is nog nooit onze huwelijksdag vergeten.`
Synoniemen:  huwelijk (1), trouwdag


Synoniemen
bruiloftsdag   trouwdag   

2 definities op Encyclo
  • 1) Bruiloftsdag 2) Trouwdag 3) Datum van trouwen
  • dag waarop iemand in het huwelijk treedt; trouwdag dag waarop men destijds is getrouwd en zijn huwelijk herdenkt; huwelijksverjaardag
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de huwelijksdag' of 'het huwelijksdag'?
Het is 'de huwelijksdag', want huwelijksdag is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die huwelijksdag'.
Wat is het meervoud van huwelijksdag?
Het meervoud van huwelijksdag is 'huwelijksdagen'. Eén huwelijksdag, twee huwelijksdagen.
Wat betekent huwelijksdag?
'dag waarop je trouwt'
Hoe spel je huwelijksdag?
huwelijksdag spel je H U W E L I J K S D A G
Wat is een ander woord voor huwelijksdag?
Andere woorden voor huwelijksdag zijn bruiloftsdag en trouwdag.

Op andere websites
Zoek huwelijksdag op Woordenlijst.org
Zoek huwelijksdag op Google
Zoek huwelijksdag op Wikipedia