huisvesten

werkw.

Uitspraak:	[ˈhœysfɛstə(n)]
Afbreekpatroon:	huis·ves·ten
Vervoegingen:	huisvestte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gehuisvest (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(iemand) een plaats geven om te wonen

Voorbeeld:	`asielzoekers huisvesten in speciale gebouwen`
Synoniem:	onderbrengen

accommoderen   herbergen   huizen   iemand huisvesten   iemand onderdak verlenen   onderbrengen   onderdak verlenen   plaatsen   

• onderdak geven vb: deze boer heeft in de oorlog verschillende joden gehuisvest er je woning hebben vb: zij is gehuisvest in een kraakpand Synoniemen: wonen huizen een vaste plaats geven of hebben vb: ons kantoor is gehuisvest in het centrum Synoniem: vestigen
• 1) Nachtverblijf verlenen 2) Inkwartieren 3) Installeren 4) Onderdak verschaffen 5) Plaatsen 6) Onderdak verlenen 7) Onderbrengen 8) Huizen 9) Herbergen 10) Accommoderen

Toon uitgebreidere definities

huisvesten

Wat is de verleden tijd van huisvesten?

De verleden tijd van huisvesten is 'huisvestte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gehuisvest'.

Wat betekent huisvesten?

'(iemand) een plaats geven om te wonen'

Hoe spel je huisvesten?

huisvesten spel je H U I S V E S T E N

Wat is een ander woord voor huisvesten?

Andere woorden voor huisvesten zijn accommoderen, herbergen, huizen, iemand huisvesten, iemand onderdak verlenen, onderbrengen, onderdak verlenen en plaatsen.

Zoek huisvesten op Woordenlijst.org
Zoek huisvesten op Google
Zoek huisvesten op Wikipedia