de huissleutel

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[ˈhœysløtəl]
Afbreekpatroon:	huis·sleu·tel
Verbuigingen:	huissleutels (meerv.)

sleutel van de voordeur van je huis

Voorbeeld:

`Ik ben mijn huissleutels kwijt, ik kan mijn huis niet in.`

• 1) Sleutel van een woning

Toon uitgebreidere definities

Is het 'de huissleutel' of 'het huissleutel'?

Het is 'de huissleutel', want huissleutel is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die huissleutel'.

Wat is het meervoud van huissleutel?

Het meervoud van huissleutel is 'huissleutels'. Eén huissleutel, twee huissleutels.

Wat betekent huissleutel?

'sleutel van de voordeur van je huis'

Hoe spel je huissleutel?

huissleutel spel je H U I S S L E U T E L

Zoek huissleutel op Woordenlijst.org
Zoek huissleutel op Google
Zoek huissleutel op Wikipedia