de huisschilder

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  ['hœysxɪldər]
Afbreekpatroon:  huis·schil·der
Verbuigingen:  huisschilders (meerv.)

iemand die als beroep huizen en gebouwen schildert
Voorbeelden:  `De huisschilder gebruikt moderne verf op waterbasis.`,
`Prachtig geschilderde deuren en ramen zoals alleen een professionele huisschilder dat kan.`
Antoniem:  kunstschilder
Synoniem:  schilder (1)


Synoniemen
schilder   

4 definities op Encyclo
  • • [beroep] iemand die beroepsmatig schilderwerken aan en in gebouwen uitvoert.
  • 1) Verver 2) Beroep in de bouw
  • Een 'huisschilder' is iemand die het houtwerk of andere materialen van een gebouw van een verflaag voorziet. De schilder schildert (verft is geen gebruikelijke term onder de vakgenoten) onderdelen van een gebouw of constructie om het te beschermen tegen corrosie, weersinvloeden en andere agressieve vormen van...
  • iemand die huizen en andere gebouwen schildert voor zijn beroep
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de huisschilder' of 'het huisschilder'?
Het is 'de huisschilder', want huisschilder is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die huisschilder'.
Wat is het meervoud van huisschilder?
Het meervoud van huisschilder is 'huisschilders'. Eén huisschilder, twee huisschilders.
Wat betekent huisschilder?
'iemand die als beroep huizen en gebouwen schildert'
Hoe spel je huisschilder?
huisschilder spel je H U I S S C H I L D E R
Wat is een ander woord voor huisschilder?
Een ander woord huisschilder is schilder.

Op andere websites
Zoek huisschilder op Woordenlijst.org
Zoek huisschilder op Google
Zoek huisschilder op Wikipedia