het huisdier

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈhœyzdir]
Afbreekpatroon:	huis·dier
Verbuigingen:	huisdieren (meerv.)

dier dat je voor de gezelligheid thuis hebt

Voorbeeld:

`Wij hebben een poes als huisdier, de buren een hond.`

dier   

• • [dierkunde] een dier dat in het huis of om het huis woont en leeft.
• tam dier dat in of bij je huis woont vb: veel mensen hebben een hond of kat als huisdier
• Def.: tam dier dat door de mens als gezelschap in of om het huis wordt gehouden.
• 1) Gedomesticeerd dier 2) Tam beest 3) Kat 4) Beest
• dier dat in of nabij de woning van mensen gehouden wordt voor de gezelligheid of voor het nut; gedomesticeerd dier In het algemeen taalgebruik vaak alleen in toepassing op de zogenaamde kleine huisdieren of gezelschapsdieren, zoals honden, katten en cavia's. In die enge betekenis dan ook wel genoemd naast of ...

Toon uitgebreidere definities

• huisdierallergie• huisdierenbegraafplaats• huisdierenoppas• huisdierenpension• huisdierenpolitie• huisdiergedrag• huisdiertherapeut• huisdiertherapie• huisdierverzekering• huisdiervriendelijk

• landbouwhuisdier

Is het 'de huisdier' of 'het huisdier'?

Het is 'het huisdier', want huisdier is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat huisdier'.

Wat is het meervoud van huisdier?

Het meervoud van huisdier is 'huisdieren'. Eén huisdier, twee huisdieren.

Wat betekent huisdier?

'dier dat je voor de gezelligheid thuis hebt'

Hoe spel je huisdier?

huisdier spel je H U I S D I E R

Wat is een ander woord voor huisdier?

Een ander woord huisdier is dier.

Zoek huisdier op Woordenlijst.org
Zoek huisdier op Google
Zoek huisdier op Wikipedia