de huisdeur

zelfst.naamw. (m./v.)
Uitspraak:  ['hœyzdɵ:r]
Afbreekpatroon:  huis·deur
Verbuigingen:  huisdeuren (meerv.)

deur waardoor je een huis of appartement binnengaat, meestal aan de kant van de straat of de galerij
Voorbeeld:  `een huisdeur met brievenbus en deurbel`
Synoniem:  voordeur


Synoniemen
portiek   

1 definitie op Encyclo
  • 1) Voordeur 2) Toegang 3) Deel van een huis 4) Deel van een woning
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de huisdeur' of 'het huisdeur'?
Het is 'de huisdeur', want huisdeur is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die huisdeur'.
Wat is het meervoud van huisdeur?
Het meervoud van huisdeur is 'huisdeuren'. Eén huisdeur, twee huisdeuren.
Wat betekent huisdeur?
'deur waardoor je een huis of appartement binnengaat, meestal aan de kant van de straat of de galerij'
Hoe spel je huisdeur?
huisdeur spel je H U I S D E U R
Wat is een ander woord voor huisdeur?
Een ander woord huisdeur is portiek.

Op andere websites
Zoek huisdeur op Woordenlijst.org
Zoek huisdeur op Google
Zoek huisdeur op Wikipedia