de huisbaas

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [ˈhœyzbas]
Afbreekpatroon:  huis·baas
Verbuigingen:  huisbazen (meerv.)

eigenaar van het huis dat je huurt of waarin je een kamer huurt


Synoniemen
hospes   huisheer   huurbaas   kamerverhuur   kamerverhuurder   

7 definities op Encyclo
  • •eigenaar van een pand dat verhuren
  • 1) Verhuurder van een woning 2) Verhuurder 3) Kamerverhuurder 4) Eigenaar van de woning die je huurt 5) Eigenaar van een perceel 6) Hospes 7) Huurbaas 8) Huurhuiseigenaar 9) Huisploert 10) Woningeigenaar 11) Balbes 12) Balbes (volkstaal) 13) Studentenhospita 14) Beroep 15) Huisheer 16) Huismeester
  • Dit is de persoon die de eigenaar is van een huurwoning of pand. De huisbaas is degene van wie je huurt en aan wie je dus de maandelijkse huurkosten betaald.
  • Een 'huisbaas' of 'verhuurder' is de eigenaar van een onroerend goed, zoals een perceel, een huis of een appartement, die dat verhuurt aan een huurder.
  • Een huisbaas is de verhuurder van een woning. [basiswoordenlijst groep 6]
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de huisbaas' of 'het huisbaas'?
Het is 'de huisbaas', want huisbaas is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die huisbaas'.
Wat is het meervoud van huisbaas?
Het meervoud van huisbaas is 'huisbazen'. Eén huisbaas, twee huisbazen.
Wat betekent huisbaas?
'eigenaar van het huis dat je huurt of waarin je een kamer huurt'
Hoe spel je huisbaas?
huisbaas spel je H U I S B A A S
Wat is een ander woord voor huisbaas?
Andere woorden voor huisbaas zijn hospes, huisheer, huurbaas, kamerverhuur en kamerverhuurder.

Op andere websites
Zoek huisbaas op Woordenlijst.org
Zoek huisbaas op Google
Zoek huisbaas op Wikipedia