hozen

werkw.

Uitspraak:	['hozə(n)]
Afbreekpatroon:	ho·zen
Vervoegingen:	hoosde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gehoosd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) hard regenen

Voorbeelden:	`Het hoost van de regen.`, `Het heeft vandaag gehoosd.`
Synoniem:	stortregenen

2) water scheppen uit een boot

Voorbeeld:

`De boot lekt, dus we moeten vaak hozen.`

Zie ook:

Synoniemen

9 definities op Encyclo

Amsterdams woord voor handel goedkoop maar agressief verkopen
Def.: water uit de boot scheppen.
1) Regenen 2) Water uit een boot scheppen 3) Water uit een schuit scheppen 4) Water uitscheppen 5) Water wegscheppen 6) Hard regenen 7) Leegscheppen 8) Stortregenen 9) Gieten 10) Plenzen 11) Leegmaken 12) Uithoren 13) Uitscheppen
Hozen is het water uit de boot scheppen. Door buiswater kan er regelmatig moeten worden gehoosd, tenzij er een zelflozer aanwezig is. Hozen doe je met een hoosblik of puts.
Kousen die in Europa in de 16de en 17de eeuw door mannen werden gedragen als bedekking van het bovenbeen, de dijen en de billen

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Taaladvies

Is plotse juist in `Een plotse regenbui verstoorde de picknick`? Zie Plotse / plotselinge regenbui

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van hozen is 'hoosde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gehoosd'.

'hard regenen' en 'water scheppen uit een boot'

hozen spel je H O Z E N

Andere woorden voor hozen zijn gieten, leeghozen, leegscheppen, uithoren en uitscheppen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht