hoteldebotel

bijv.naamw.

Uitspraak:	[hotəldə'botəl]
Afbreekpatroon:	ho·tel·de·bo·tel

1) niet in staat om goed te kunnen nadenken

Voorbeelden:	`Toen ze hoorden dat ze de hoofdprijs hadden gewonnen, waren ze totaal hoteldebotel.`, `De poes was hoteldebotel van het speelgoedmuisje.`
Synoniemen:	in de war, verward

2) helemaal vol verliefdheid

Voorbeelden:	`Ze zag hem in een flits en was meteen hoteldebotel.`, `Na de eerste nacht kwam ik hoteldebotel thuis.`
Synoniem:	smoorverliefd

hokelebokus   verward   

• 'Hoteldebotel' is een, uit het Jiddisch afkomstige, uitdrukking in het Nederlands. De uitdrukking is in het Nederlands beland via het Jiddische 'over oe-batl' (עבר ובטל), hetgeen verbasterd is tot 'overlewotel' in de betekenis van 'geheel overstuur'.
• (Amsterdams) helemaal van streek, stapelgek, dolverliefd
• 1) Knettergek 2) Dol 3) Helemaal van streek 4) Stapelgek 5) Stapeldol 6) Knetter 7) Van streek 8) Gemoedstoestand 9) Verward 10) Hokelebokus 11) Helemaal vanstreek 12) Verliefd
• dol Jaar van herkomst: 1935 (De Coster 1998 )
• geheel buiten zichzelf, uitzinnig, zowel als gevolg van een positieve als van een negatieve gemoedstoestand; naargelang van het verband ook: volslagen gek; stapelgek

Toon uitgebreidere definities

hoteldebotel (dol)

Waar komt hoteldebotel zijn van iemand/iets vandaan en wat betekent het? Zie Hoteldebotel zijn

Wat betekent hoteldebotel?

'niet in staat om goed te kunnen nadenken' en 'helemaal vol verliefdheid'

Hoe spel je hoteldebotel?

hoteldebotel spel je H O T E L D E B O T E L

Wat is een ander woord voor hoteldebotel?

Andere woorden voor hoteldebotel zijn hokelebokus en verward.

Zoek hoteldebotel op Woordenlijst.org
Zoek hoteldebotel op Google
Zoek hoteldebotel op Wikipedia