het honk

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[hɔŋk]
Verbuigingen:	honken (meerv.)

vrijplaats van een honkbalveld waar een aanvaller niet kan worden uitgetikt ^sport

Voorbeelden:

`Een honkbalveld bevat vier honken.`, `Als je alle vier de honken in je eigen slagbeurt passeert, heet dat een homerun.`

• als de kat van honk is dansen de muizen op tafel (=als er geen toezicht is, doen de ondergeschikten hun zin)
Naar de spreekwoorden

• 1) Gebouw voor hang- of zwerfjongeren 2) Thuishaven 3) Een van de hoekpunten bij softbal 4) Plaats waar je thuis bent 5) Basketbalterm 6) Plaats waar men thuis hoort 7) Baseballterm 8) Thuis 9) Paal aan het einde van een renbaan 10) Thuisplaats 11) Toevluchtsoord 12) Meet 13) Hoek 14) Huis 15) Ruimte voor han...
• thuis, vrijplaats bij kinderspelen
• thuis, vrijplaats bij kinderspelen Jaar van herkomst: 1401-1450 (MNW )

Toon uitgebreidere definities

• honkbal• honkbalknuppel• honkballer• honkbalpet• honkbalteam• honkbalveld• honkbalwedstrijd• honken• honkman• honkslag• honkvast• honkvrouw

• thuishonk• krachthonk• jeugdhonk

honk (uitgangspunt bij spelen; plaats waar men thuishoort)

Is het 'de honk' of 'het honk'?

Het is 'het honk', want honk is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat honk'.

Wat is het meervoud van honk?

Het meervoud van honk is 'honken'. Eén honk, twee honken.

Wat betekent honk?

'vrijplaats van een honkbalveld waar een aanvaller niet kan worden uitgetikt'

Hoe spel je honk?

honk spel je H O N K

Zoek honk op Woordenlijst.org
Zoek honk op Google
Zoek honk op Wikipedia