hokken

werkw.
Uitspraak:  [ˈhɔkə(n)]
Afbreekpatroon:  hok·ken
Vervoegingen:  hokte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gehokt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

ongetrouwd samenwonen als je nog niet zo lang een relatie hebt ouderwets
Voorbeeld:  `Na jarenlang te hebben gehokt, zijn ze uiteindelijk toch getrouwd.`

Zie ook:  hok


Synoniemen
haperen   samenwonen   

2 definities op Encyclo
  • 1) Altijd thuiszitten 2) Greineren 3) Samenhokken 4) Samenwonen 5) Gaan samenwonen 6) Altijd thuis zitten 7) Hotten 8) Kooien 9) Dicht opeen zitten 10) Ongehuwd samenwonen 11) In concubinaat leven 12) Kaartterm 13) Ongehuwd samenleven 14) Op een plek blijven 15) Ongehuwd bij elkaar wonen
  • hurken
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op hokken:
schokkensamenhokkenophokkenblindhokken

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. hokken (haperen)
  2. hokken


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van hokken?
De verleden tijd van hokken is 'hokte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gehokt'.
Wat betekent hokken?
'ongetrouwd samenwonen als je nog niet zo lang een relatie hebt'
Hoe spel je hokken?
hokken spel je H O K K E N
Wat is een ander woord voor hokken?
Andere woorden voor hokken zijn haperen en samenwonen.

Op andere websites
Zoek hokken op Woordenlijst.org
Zoek hokken op Google
Zoek hokken op Wikipedia