I de hen

zelfst.naamw. (v.)

Uitspraak:	[hɛn]
Verbuigingen:	hennen (meerv.)

vrouwelijke kip

II hen

pronoun

Uitspraak:

[hɛn]

<als je over meer mensen praat en ze niet het onderwerp van de zin zijn>

Voorbeelden:

`We moeten nog even op hen wachten.`, `We vertrouwen de buren dus we hebben hen onze huissleutel gegeven.`

hoen   hun   kip   kloek   

• het is koek en ei tussen hen (=ze zijn zeer bevriend)
• het botert niet tussen hen (=ze kunnen niet goed met elkaar over weg)
• een potje bij hen kunnen breken (=veel getolereerd worden)
• een hen met sporen. (=een bazige vrouw.)
• de haan is de baas als de hen niet thuis is. (=de vrouw is de baas in huis, ook al vindt de man van niet)
Toon alle 7 spreekwoorden die hen bevatten

• hebben - Voorbeeld: ‘Hèn we ze mêe? - Ja-a-a!!’
• derde persoon meervoud, object vb: waar zijn de kinderen? ik heb hen niet gezien vrouwelijk hoen dat eieren legt vb: de hen broedde alle eieren uit Synoniem: kip
• [Vergeten woorden] (m.), henne 1) de dood 2) dode 3) dood lichaam, ew. lijk, reeuw, nouw [in hennebed, hennebloem, hennekleed, = Engels hen- in henbane ‘bilzekruid’]
• 1) Wijfje bij de hoenders 2) Hun 3) Kip 4) Zij 5) Wijfjesdier 6) Wijfjeshoen 7) Hoen 8) Vrouwelijke hoen  9) Pluimvee 10) Vogel 11) Kalkoen (vrouwelijk) 12) Vrouwelijk dier 13) Moeder van kuikens 14) Hoender 15) Vrouwtjeskip 16) Persoonlijk voornaamwoord 17) Voornaamwoord 18) Vrouwelijke kalkoen 19) Kloek
• Een vrouwtje in haar eerste legperiode, ongeveer anderhalf jaar oud.

Toon uitgebreidere definities

• hendel• hendiadys• Hendrik-Ido-Ambacht• Henegouwen• Henegouwer• Henegouws• Henegouwse• heng• hengel• hengelaar• hengelen• hengelen naar• Hengelo• hengelsport• hengsel• hengst• hengstenbal• hengstenkeuring• hengstig• hengstveulen
• Toon alle woorden die beginnen met hen

• aanswitchen• afbitchen• airbrushen• attachen• bankswitchen• bashen• batchen• beachen• birdwatchen• bitchen• bleachen• brainwashen• brunchen• brushen• cachen• cashen• catchen• clashen• clutchen• coachen
• Toon alle woorden die eindigen op hen

hen in de uitdrukking niet hen of omtrent (niet in de buurt)

1. (vrouwelijk meervoud) Soms wordt voor haar gebruikt, waarbij haar verwijst naar meerdere vrouwen. Moet dat niet zijn voor hen? Zie Haar / hen
2. (dat maakt - niet uit) Wat is correct: Dat maakt hen niet uit of Dat maakt hun niet uit? Zie Hen / hun
3. (de laatste maanden zijn - de vreselijkste dingen overkomen) Wat is correct: De laatste maanden zijn hen de vreselijkste dingen overkomen of De laatste maanden zijn hun de vreselijkste dingen overkomen? Zie Hen / hun

Is het 'de hen' of 'het hen'?

Het is 'de hen', want hen is vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die hen'.

Wat is het meervoud van hen?

Het meervoud van hen is 'hennen'. Eén hen, twee hennen.

Wat betekent hen?

'vrouwelijke kip'

Hoe spel je hen?

hen spel je H E N

Wat is een ander woord voor hen?

Andere woorden voor hen zijn hoen, hun, kip en kloek.

Zoek hen op Woordenlijst.org
Zoek hen op Google
Zoek hen op Wikipedia