heersen

werkw.

Uitspraak:	[ˈhersə(n)]
Afbreekpatroon:	heer·sen
Vervoegingen:	heerste (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft geheerst (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) de macht hebben over

Synoniem:	de baas zijn
verdeel en heers	(speel mensen tegen elkaar uit om zelf meer macht te hebben)

2) actueel zijn

Voorbeelden:	`de heersende meningen in Nederland`, `Er heerst griep.`
Synoniemen:	vóórkomen, er zijn

de overhand hebben   domineren   er zijn   gezaghebben   heerschappij voeren   heersen van griep   macht uitoefenen   overheersen   regeren   verspreiden van ziekte   vóórkomen   

• •de macht uitoefenen. • [medisch] als epidemie aanwezig zijn in de bevolking.
• de macht hebben, de baas zijn vb: Karel V heerste over vele landen veel voorkomen vb: er heerst weer griep
• 1) Overheersen 2) Woeden 3) Voorkomen 4) Macht uitoefenen 5) Tronen 6) De overhand hebben 7) Meer zijn of gelden 8) Zijn macht doen gelden 9) De baas zijn 10) Heerschappij voeren 11) Beheersen 12) Grasseren 13) Gebieden 14) Gelden 15) Gezag uitoefenen 16) Gezaghebben 17) De baas over iemand zijn 18) Er zijn
• Heersen over iets is hetzelfde als de baas spelen. [basiswoordenlijst groep 7]
• regeren

Toon uitgebreidere definities

• heersend

• beheersen• overheersen

heersen (macht uitoefenen)

Wat is de verleden tijd van heersen?

De verleden tijd van heersen is 'heerste'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geheerst'.

Wat betekent heersen?

'de macht hebben over' en 'actueel zijn'

Hoe spel je heersen?

heersen spel je H E E R S E N

Wat is een ander woord voor heersen?

Andere woorden voor heersen zijn de overhand hebben, domineren, er zijn, gezaghebben, heerschappij voeren, heersen van griep, macht uitoefenen, overheersen, regeren, verspreiden van ziekte en vóórkomen.

Zoek heersen op Woordenlijst.org
Zoek heersen op Google
Zoek heersen op Wikipedia