harken

werkw.

Uitspraak:	[ˈhɑrkə(n)]
Afbreekpatroon:	har·ken
Vervoegingen:	harkte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft geharkt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

met een hark bij elkaar brengen of bewerken

Voorbeelden:	`de bladeren bij elkaar harken`, `de tuin harken`
bij elkaar geharkt	(willekeurig in een groep gezet, niet goed bij elkaar passend) `een bij elkaar geharkt zooitje`

Zie ook:

10 definities op Encyclo

'Harken' is een plaats in de Deense regio Noord-Jutland, gemeente Hjørring.
•"(overgankelijk)" met een hark bijeenbrengen.
tuingereedschap met een rij tanden ergens doorheen halen vb: op vrijdagmiddag harkte oma het grind op het erf
1) Tuinarbeid 2) Bladeren bijeenvegen 3) Bladeren bijeenhalen 4) Term uit de wielersport 5) Grond bewerken 6) Klauwen 7) Kammen 8) Tuiniersbezigheid 9) Reken 10) Zwoegend fietsen 11) Raspen 12) Rakelen 13) Tuinierswerk 14) Schoffelen 15) Tuinklus 16) Tuinkarwei 17) Rijven
Getande landbouwwerktuigen die worden gebruikt voor het verzamelen van los, plantaardig materiaal, zoals gemaaid gras of hooi, of voor het gladder maken van het grondoppervlak. Categorie: Gereedschap en Uitrusting > landbouwuitrusting.

Deze woorden eindigen op harken:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Taaladvies

Schrijf je hooirijf (= hooihark) met ei of ij? Zie hooirijf / hooireif
Schrijf je rijven (= harken) met ei of ij? Zie rijven / reiven
Wat is juist: `Ze is op de tuin` of `Ze is in de tuin`? Of kan het allebei? Zie Op / in de tuin

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van harken is 'harkte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geharkt'.

'met een hark bij elkaar brengen of bewerken'

harken spel je H A R K E N

Op andere websites

Recentelijk gezocht